Over de brug

dinsdag 19 december 2023

Foto: Fred Westenberg, Bruggenstichting

Fred Westenberg is oprichter en directeur van ingenieursbureau Westenberg en voorzitter van de Nederlandse Bruggenstichting. De Bruggenstichting is een onafhankelijk, niet-commercieel kenniscentrum op het gebied van bruggen, sluizen en andere kunstwerken. Zijn bedrijf is daarnaast een van de belangrijkste spelers op het gebied van instandhouding van kunstwerken in Nederland. “Omdat ik met één been in de IT sta en met één been in de techniek, weet men mij altijd te vinden als het om bruggen en data gaat.”

Dit artikel komt uit Verkeerskunde 5/2023, met het dossier 'Water' onder leiding van gasthoofdredacteur Mario Jacobs. Heeft u al een abonnement? Het blad is ook digitaal te lezen!

Westenberg werd zeven jaar geleden gevraagd om voorzitter te worden van de Bruggenstichting. “Binnen mijn bedrijf hebben we ons toen afgevraagd of we dat wel willen, want ik voorzag dat het voorzitterschap me veel tijd zou kosten. Toch heb ik ja gezegd. De Bruggenstichting heeft als doel om het cultureel erfgoed op het gebied van kunstwerken – bruggen, sluizen, viaducten – in kaart te brengen. Daar zijn we al zo’n 30 jaar geleden mee begonnen, toen een paar hoogleraren deze opdracht kregen. De Bruggenstichting is zodoende uitgegroeid tot een sterk merk met een gedegen imago. Na het schrijven van een nieuwe missie en visie hebben we samen met het CROW, het Platform Bruggen opgericht. Bruggenstichting, Platform Bruggen en CROW buigen zich nu over de vervanging en renovatie-opgave van de kunstwerken in Nederland”.

Onbekend aantal kunstwerken

“We weten nog steeds niet precies hoeveel kunstwerken er eigenlijk zijn”, stelt Westenberg. “40 duizend was een getal dat regelmatig genoemd werd. Wij wisten dat dat niet kon kloppen, want in de door ons ontwikkelde assetmanagement tool iASSET [*] waren er al meer opgenomen dan dat aantal, en dat was nog echt niet alles. Bernard Wientjes, voorzitter van de Bouwagenda, gaf ons toentertijd – nu drie jaar geleden – de opdracht om uit te zoeken hoeveel kunstwerken er nu echt zijn.”

“Door gebruik te maken van de basisregistratie grootschalige topografie, de BGT, hebben we geprobeerd duidelijk te krijgen wat we precies aan kunstwerken hebben. In de BGT worden alle mutaties in de buitenwereld bijgehouden in de kadastrale kaarten. Uit de BGT hebben we alles gehaald dat op een brug, tunnel, duiker of sluis lijkt. Dat hebben we vervolgens opgeschoond en vergeleken met de registratie in iASSET. Steekproefsgewijs konden we zo uitspraken doen over de hele populatie aan kunstwerken. Dat resulteerde in een eerste prognoserapport infrastructuur, zo’n drie jaar geleden. Op dit moment schrijven we aan de tweede versie van het prognoserapport.”

“Uit de eerste prognoses kwam naar voren dat er echt veel vervanging en renovatie op ons af gaat komen. Het ministerie, IPO en VNG vroegen ons dan ook om elke twee jaar een update te geven, die steeds completer en beter wordt.”

Meer kennis nodig naast extra miljarden

Met een rapport alleen ben je er nog niet, weet ook Westenberg. “Er wordt snel gedacht ‘oke, dus er is zoveel miljard extra nodig’. En dat is ook zo, maar daarmee ben je er nog niet.”

“Je moet bijvoorbeeld ook weten hoe iets gemaakt is. Is een brug van beton, staal of hout? De afmetingen kennen we bij benadering vanuit de BGT, maar het materiaal niet. Dan kun je op basis van bouwjaar statistisch wel inschatten waar we mee te maken hebben en hoelang iets dan mee gaat, maar dat blijft een inschatting.

Beton, staal of hout

Een betonnen brug kan bijvoorbeeld honderd jaar meegaan, maar dat ligt wel een beetje aan de bouwperiode. Een brug uit de wederopbouwperiode na de Tweede Wereldoorlog kan best na tachtig jaar al ‘op’ zijn, terwijl een brug die nu misschien veertig jaar oud is en op een goede manier uitgerekend en gebouwd is, daarvan durf ik wel te stellen dat die misschien wel voor de eeuwigheid is. Er is geen variabele in de betonvoorschriften die stelt hoe lang iets mee zal gaan. Het belangrijkste is dat een brug goed is uitgevoerd én dat het gebruik past bij het bedoelde gebruik. Een brug waar nu vrachtwagens overheen rijden die twee keer zo zwaar zijn als waar die brug voor bedoeld is, die heeft daar wel onder te lijden”.

“Staal is een heel ander verhaal, dat zal altijd last hebben van metaalmoeheid en kent uiteindelijk altijd een ‘einde levensduur’. Hout is helemaal een ander verhaal, dat gaat relatief kort mee. Men is zich daarvan bewust en deze worden daarom al met een zekere regelmaat vervangen.”

Het prognoserapport behoeft dus nog wel verdere uitwerking. “In prognoses kun je geen rekening houden met de actuele kwaliteit van een brug of kunstwerk. Zo is de onderhoudstoestand ook van groot belang. Met goed onderhoud kan iets veel langer meegaan, maar die data is vaak niet voorhanden. We leren nu dat we wel veel data hebben, maar dat het assetmanagement toch achterblijft omdat zaken niet goed en uniform worden ontsloten.”

Toch maakt dat alles het prognoserapport nog niet minder waardevol. “De volgende stap is wel het uniformeren van data en die goed opslaan en ontsluiten, ook als het om onderhoud gaat. Nu heeft de een het nog over een nieuwe coating, terwijl de ander het een schilderklus noemt. Het is dus belangrijk dat iedereen dezelfde taal leert spreken.”

Uitdagingen voor de toekomst

Naast genoemde problemen ontkomt beheer, onderhoud en vervanging van kunstwerken ook niet aan de uitdagingen waar de rest van de sector mee worstelt: tekort aan mensen, te veel uitstoot, klimaatschade en de behoefte aan circulair bouwen. Voor dat laatste bestaat de Nationale Bruggenbank [*]. “We willen dat daar alle beschikbare kunstwerken ontsloten worden die in de toekomst kunnen worden hergebruikt; als een soort marktplaats.” Dus als je nog plek hebt in je achtertuin voor de Van Brienenoordbrug, kun je daar terecht, grapt Westenberg. “Maar ook dingen als de liggers van de A9; dat beton gaat lang mee en kan dus hergebruikt worden.”

Bizar getal

Hergebruik van beton speelt meteen een belangrijke rol in het terugdringen van klimaatschade. Westenberg: “Zoals we altijd gebouwd hebben, kunnen we echt niet blijven doen. Ik vind het nog steeds een bizar getal: maar liefst acht procent van alle CO2-uitstoot die we als mens produceren is afkomstig van de cementproductie. Als je dat weet moet je je wel tien keer achter de oren krabben voordat je beton weggooit. Nog een keer gebruiken, zonder een nieuwe zak cement aan te breken, is op alle vlakken beter.”

Clusteren

Op het vraagstuk van het tekort aan mensen, heeft Westenberg niet direct een antwoord. “Maar wat we wel kunnen doen, is de kunstwerken clusteren en in clusters op de markt zetten. Dan kunnen teams van specialisten ervaring opdoen, een leercurve doorlopen en efficiënt en effectief de projecten aanpakken. Gemeenten hebben 75 procent van alle kunstwerken in beheer, die aantallen heb je hard nodig als je efficiënt wilt werken. Maar in veel gemeenten is het nu nog zo, dat als je wegbeheer doet, je ook ‘de kunstwerken er even bij doet’. Die mensen doen ontzettend hun best, maar als je de kunstwerken bij elkaar kunt clusteren en het beheer onderbrengt bij bijvoorbeeld de provincie, dan kan dat veel efficiënter.”

 

 

 

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief