Hans Jeekel: 'Wetenschap en praktijk moeten elkaar vragen stellen'

vrijdag 21 december 2018
timer 5 min
In een serie gesprekken verkent Verkeerskunde het wetenschappelijk kennisveld. Hoe houden wetenschappers hun kennis op peil en hoe brengen zij hun kennis naar de praktijk? Waar liggen barrières en waar liggen kansen?

In deel vijf een gesprek met Hans Jeekel, topadviseur kennis en innovatie bij Rijkwaterstaat en hoogleraar maatschappelijke aspecten van smart mobility aan de Technische Universiteit Eindhoven. 

 

Hans Jeekel begeeft zich door beide functies voortdurend op het terrein van de relatie wetenschap en praktijk. Deze relatie functioneert in Nederland best goed, constateert hij, maar hangt wel af van de inhoudelijke thema’s. Op het gebied van de grote vraagstukken als de transities naar slimme, elektrische en gedeelde mobiliteit en duurzaamheid, moet het beter en anders, vindt hij.

 

Hoe staat het met de uitwisseling tussen de wetenschap en de verkeerskundige praktijk in Nederland? 

“Een aantal jaren geleden stonden wetenschappers en praktijkmensen hier nog dicht bij elkaar en konden eenvoudig overleggen, maar de afstand is toegenomen. Onder de publicatiedruk zijn wetenschappelijke artikelen steeds begrensder en moeilijker leesbaar geworden en verdwijnen ze in,  wat ik noem, perifere tijdschriften. Tijdschriften die niemand behalve de wetenschappers zelf lezen. Aan de praktijkkant waren de managers lange tijd inhoudelijk deskundigen, maar hun competenties zijn tegenwoordig veel meer verschoven naar het proces. Ze zijn goed in saneringsmanagement of transitie-management en passen die aanpak toe op verschillende beleidsterreinen. Dat maakt dat er nu intermediairs nodig zijn die de vertaalslag maken van wetenschap naar praktijk. Je bent onder andere afhankelijk van hoogleraren die gedreven zijn om hun kennis te delen en van nogal schaarse inhoudelijk deskundigen bij beleidsinstanties die de ruimte krijgen om hun directeuren te adviseren. En daar tussenin heb je organisaties als het CROW-KpVV, KiM en PbL die wetenschappelijke artikelen met elkaar verbinden en vertalen naar de praktijk, en de diverse congressen waar deelnemers hun kennis uitwisselen.

Dat werkt goed, maar vooral op het terrein van de traditionele verkeerskunde, die gericht is op het optimaliseren van het huidige mobiliteitssysteem. Al is er wel steeds initiatief nodig om de uitwisseling op gang te houden. Waar het minder goed loopt is op het terrein van slimme, elektrische en gedeelde mobiliteit en op het terrein van klimaat en duurzaamheid.”

Waar schort het volgens u aan? 

“Het huidige systeem van automobiliteit en individueel vervoer is niet houdbaar. We erkennen dat het veel geluid, luchtverontreiniging en CO2 produceert en dat het een groot vraagstuk is, maar we blijven hangen in de hoop dat slimme, elektrische en gedeelde mobiliteit daar in de toekomst veel aan gaat doen.

Er zijn allerlei kleine initiatieven, zoals duurzaamheidsfestivals, beperkte pilots, leuke inspiratieboekjes waarmee beleidsmakers graag willen laten zien dat ze met het onderwerp bezig zijn. Maar er zijn geen grote investeringen, en er is geen grote budgetverschuiving en de echt grote vragen aan de wetenschap blijven daardoor ook liggen.

Dat heeft weer te maken met de korte termijn van vier tot zes jaar waar beleidsmakers op gericht zijn. Wetenschappers houden zich wel degelijk bezig met die grote vragen, ik lees voortdurend wetenschappelijke artikelen van mensen die maatregelen aanbevelen, maar ik zie ze niet terug in onderzoek. Dat heeft volgens mij ook te maken met de financieringsbron van het onderzoek. Vanuit de beleidskant krijgen wetenschappers makkelijker middelen voor een onderzoek naar alternatieve maatregelen voor congestie dan naar lange-termijnontwikkelingen. Zo vloeit dus vooral kennis over optimalisatie van het huidige systeem direct terug naar de praktijk. En wetenschappers zijn, door hun afhankelijkheid van beleidsgeld, volgens mij ook minder geneigd om een andere visie neer te zetten tegenover de bestaande beleidspraktijk.”

Op welke manier zou de vertaalslag dan wel moeten plaatsvinden? 

“Volgens mij moet je als wetenschap en praktijk bij elkaar gaan zitten en elkaar vragen stellen. De tijd nemen om gewoon met elkaar te praten, zonder dat er van tevoren precies is gedefinieerd waar het over moet gaan. Er zou een soort openheid moeten ontstaan bij de praktijk om over de lange termijn te gaan denken en vragen bij de wetenschap neer te leggen. En bij de wetenschap zou er de openheid moeten ontstaan om eens niet al het werk te richten op zoveel mogelijk publicaties in wetenschappelijke tijdschriften, maar na te denken over de vragen die echt beantwoord moeten worden.”

U zegt dat er voortdurend initiatief nodig is om de uitwisseling op gang te houden. Zou het helpen om wetenschappers te prikkelen Nederlandse samenvattingen van hun werk te maken? 

“Een samenvatting alleen is niet voldoende, er is ook echt een vertaalslag nodig. Je moet naar de kern van het onderzoek gaan, het nieuwe daarin beetpakken, en de verbinding leggen met wie er wat mee zou moeten kunnen. Neem een aantal persona’s, zoals iemand die hoofd mobiliteit is in een middelgrote stad, of een deskundige op een departement, aan wie je gaat vertellen wat ze hiermee kunnen.”

Welke rol zou Verkeerskunde hierin kunnen spelen?

“Het is belangrijk dat Verkeerskunde de koppeling maakt tussen wetenschap en praktijk. De voorstellen die eerder in deze serie zijn gedaan, zoals literatuurreviews, een factcheckrubriek en het organiseren van uitwisselingsbijeenkomsten zouden daar prima aan voldoen, dat zijn quick wins. Daarnaast zou het interessant zijn om als redactie het overzicht te hebben van wat er in relevante wetenschappelijke journals wordt gepubliceerd en wat Nederlandse hoogleraren op het gebied van mobiliteit publiceren. De uitdaging is om daaruit die publicaties te selecteren die echt praktische relevantie hebben voor de doelgroep van het blad. Verder denk ik dat Verkeerskunde een platformfunctie zou moeten hebben, niet alleen gericht op zenden maar ook op het faciliteren van vrije uitwisseling tussen wetenschap en praktijk.”

Eerder verschenen:

Henk Meurs: "We mogen meer doen met buitenlandse praktijkkennis'

Harry Timmermans: 'Uitwisseling wetenschap en praktijk motiveert champions'

Eric van Berkum: ‘Meer ruimte voor nuance en reviews van vakliteratuur’

Bert van Wee: Waarom geen factcheckrubriek?

 
Auteur: Leonie Walta

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.