Algemene Rekenkamer: Autobelastingen niet optimaal ingericht

Autobelastingen zijn met het oog op de luchtkwaliteits- en klimaatdoelen niet optimaal ingericht, stelt de Algemene Rekenkamer in het rapport 'Autobelastingen als beleidsinstrument'.

Het totaal van autogerelateerde belastingen was in 2018 goed voor e. 16,6 miljard voor de staatskas. Deze belastingen bestaan uit de BPM, de Motorrijtuigenbelasting, bijtelling voor privégebruik van auto van de zaak en brandstofaccijnzen.

In de tweede Autobrief zijn 2 hoofddoelen benoemd voor autobelastingen: een stabiele inkomensstroom voor de overheid genereren én een wezenlijke ondersteuning leveren van luchtkwaliteits- en klimaatdoelen. De Rekenkamer heeft onderzocht of en in hoeverre de financiële prikkels het beoogde effect hebben. De conclusie van de Rekenkamer is dat deze prikkels de plank mis slaan.

Niet optimaal

De belastingen zijn volgens de Rekenkamer niet optimaal ingericht om de beoogde doelen - stabiele inkomsten én verbetering van luchtkwaliteit en klimaat - te ondersteunen. De Rekenkamer concludeert dat de belastingen een stabiele stroom van inkomsten zijn, met uitzondering van de BPM op nieuwe voertuigen. De stabiliteit van zowel inkomsten uit BPM als uit accijnzen staat onder druk, doordat er fors wordt ingezet op een toename van elektrische auto's, waar diverse voordelen voor gelden, onder andere op het gebied van aanschafbelasting.

54 vrijstellingen
Er bestaan 54 vrijstellingen, kortingen en teruggaafregelingen, voor bijvoorbeeld bestelauto's, oldtimers, taxi's en brandweerwagens. Het totaal hiervan, uitgedrukt in euro's, bedroeg vorig jaar 2 miljard euro. De Rekenkamer adviseert het Rijk om deze regelingen te herzien, ook aangezien een groot deel van deze regelingen niet recentelijk is geëvalueerd.

Lees hier het rapport.