Te paard (VK 2/2012)

maandag 19 maart 2012
timer 8 min

In Verkeerskunde 2/2012 wordt aandacht besteed aan een ruiter die met haar paard ten val kwam en daarbij haar enkel brak. Op een gegeven moment gleden de benen van het paard naar de zijkant van de weg. Het wegdek was niet stroef genoeg en vertoonde veel verkanting. Is de wegbeheerder, in dit geval het waterschap, aansprakelijk?

Op 29 januari 2006 reden een ruiter en haar moeder op hun paarden over de weg ‘de Kijfhoek’ op weg naar een gebied met ruiterpaden. Op een gegeven moment gleden de benen van het paard naar de zijkant van de weg. Paard en ruiter kwamen ten val. Het paard kwam terecht op de linkervoet van de ruiter, die daardoor haar enkel brak. De Kijfhoek is een 3.5 meter brede asfaltweg gelegen in een landelijk gebied. De weg wordt gebruikt door auto’s, fietsers, en voetgangers. Daarnaast wordt de weg bereden met paarden. In de omgeving van de ongevallocatie staat een manege, een pensionstal en meerdere particuliere paardenstallen.

De ruiter vordert vergoeding van haar schade. Zij stelt het waterschap aansprakelijk. Primair op de voet van artikel 6:714 BW, omdat de Kijfhoek gebrekkig was en subsidiair op grond van artikel 6:162 BW. Het waterschap heeft niet voldaan aan zijn zorgplicht, immers zij is met haar paard gevallen en heeft letsel ondervonden, omdat het wegdek op de ongevallocatie niet stroef genoeg was en te veel verkanting vertoonde. Daarbij komt dat hiervoor ter plaatse niet (afdoende) werd gewaarschuwd. Het waterschap was op de hoogte van de gevaarlijke situatie.

Het waterschap is beheerder van de Kijfhoek. In opdracht van de ruiter is het wegdek van de Kijfhoek onderzocht door KOAC-NPC, Instituut voor materiaal- en wegbouwkundig onderzoek B.V. Het KOAC concludeert dat een combinatie van een kritische hoge dwarshelling en een kritische lage stroefheid op de ongevallocatie kon leiden tot slipgevaar. Bovendien stelt KOAC vast dat er sprake was van achterstallig onderhoud, zodat extra aandacht voor de verkeersveiligheid noodzakelijk was. Voorts merkt de ruiter op dat er, naast meerdere paarden, ook diverse fietsers op de weg zijn uitgegleden. De ruiter voert ook nog aan dat het waterschap, voor wat betreft de stroefheid van het wegdek, rekening had moeten houden met het gegeven dat de weg in een recreatiegebied ligt met een manege en paardenstallen en dat de weg dus regelmatig wordt bereden door paarden met hoefijzers. Voorts voert de ruiter aan dat 'de Kijfhoek' de enig te nemen weg is naar de Kijfhoek, Daarbij komt dat het waterschap het gevaar voor ongevallen eenvoudig had kunnen voorkomen door het plaatsen van een waarschuwingsbord.

Het waterschap en zijn verzekeraar wijzen aansprakelijkheid af. De Kijfhoek voldeed aan de minimale normen. Daarnaast stellen zij dat, mochten zij toch aansprakelijk zijn, de ruiter in ieder geval voor 50 procent eigen schuld heeft aan de valpartij.

De rechtbank 

Ingevolge artikel 6:174 BW is het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert, aansprakelijk wanneer de weg niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. In dat geval dient wel gevaar te zijn ontstaan voor personen of zaken en moet dit gevaar zich hebben verwezenlijkt. De vraag die moet worden beantwoord is of de Kijfhoek voldeed aan de eisen die men aan die weg in de gegeven omstandigheden mocht stellen. Het antwoord op deze vraag is afhankelijk van een afweging  criteria die in het ‘Kelderluikarrest’ (Hoge Raad 5 november 1965, NJ 1966, 136) en van een aantal andere concrete factoren.

In het Kelderluikarrest is overwogen dat in een situatie die voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat die oplettendheid en die voorzichtigheid niet zullen worden betracht en dat daarom veiligheidsmaatregelen moeten worden getroffen. Bij de vraag of dergelijke maatregelen moeten worden genomen, moet worden gelet op de volgende aspecten: de mate van waaschijnlijkheid dat een weggebruiker niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht neemt, de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, de ernst van die de gevolgen daarvan kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.

Uit de wet en de rechtspraak zijn voorts de volgende relevante factoren af te leiden: de aard en drukte van de weg, de soort weggebruiker en de wijze waarop van de weg gebruik wordt gemaakt, de mate waarin wordt gewaarschuwd voor het gebrek, de gerechtvaardigde verwachtingen van zowel de weggebruiker als de wegbeheerder, de weersomstandigheden en de financiële aspecten.

Uitgangspunt is dat een weg geschikt en bedoeld moet zijn voor het soort gebruik dat van de weg wordt gemaakt. Echter, de onderhoudsplicht van de wegbeheerder reikt niet zover dat hij het wegennet moet aanpassen aan verkeersdeelnemers die gebruikmaken van een weg die niet (speciaal) voor hen is bedoeld. De Kijfhoek is een openbare, geasfalteerde weg. Een openbare, geasfalteerde weg wordt aangelegd ten behoeve van gemotoriseerd verkeer, fietsers en voetgangers. Vele asfaltwegen worden ook gebruikt door (recreatieve) paardrijders. Echter, zo vervolgt de rechtbank, gesteld noch gebleken is dat de Kijfhoek specifiek voor paarden is aangelegd. Gelet hierop is het Waterschap niet gehouden om het wegdek van de Kijfhoek in het bijzonder geschikt te maken voor paarden.

Dat de Kijfhoek in een recreatiegebied ligt waar veel met paarden wordt gereden, maakt dit niet anders. Ook niet wanneer deze weg voor paardrijders de enige te nemen route is. Van het waterschap kan niet worden verwacht dat hij alle, van dergelijke voor paardrijders toegankelijke asfaltwegen (mede) laat aanleggen en onderhouden (met bijzondere inspecties) als ware dit ruiterpaden. In dat licht is het waterschap dit dan ook niet verplicht ten aanzien van de Kijfhoek.

Nu de Kijfhoek niet speciaal is bedoeld voor paarden, behoeft het waterschap tevens in het kader van het plaatsen van de verkeersborden en verkeerstekens geen rekening te houden met het betreden van de weg door paarden. Gelet hierop is het waterschap dus niet gehouden om bij de Kijfhoek voor gladheid voor paarden te waarschuwen. Daarbij verdient het de opmerking dat een wegbeheerder verkeersborden terughoudend moet gebruiken. Wanneer er overvloedig wordt omgesprongen, bestaat immers het gevaar dat de weggebruiker wordt geconfronteerd met een overdaad aan borden, waardoor de aanwijzingen hierop minder snel zullen worden nageleefd. Dit kan zeker een rol gaan spelen, indien bij openbare wegen die toegankelijk zijn voor paarden, maar die niet specifiek daarvoor zijn bedoeld, waarschuwingsborden voor paarden de regel worden.

Vervolgens merkt de rechtbank op dat mede gelet op de gerechtvaardigde verwachtingen, het waterschap niet is gehouden de Kijfhoek aan te passen voor gebruik daarvan voor paarden. Openbare, geasfalteerde wegen zijn niet speciaal voor paarden bestemd en dus mogen paardrijders niet verwachten dat de stroefheid van de Kijfhoek specifiek is afgestemd op paarden. In dezelfde zin mag het waterschap ervan uitgaan dat zelfs een niet altijd oplettende en voorzichtige paardrijder bewust is van het gegeven dat de Kijfhoek niet speciaal voor hem is ingericht. De rechtbank concludeert dat het waterschap inzake de Kijfhoek geen maatregelen had moeten nemen betreffende het gebruik daarvan door paarden.

Blijft over de vraag of het waterschap dit wel had moeten doen ten aanzien van het verkeer waarvoor de Kijfhoek wel is aangelegd. en dus of de Kijfhoek voldeed aan de daarvoor gestelde eisen. Uit het onderzoeksrapport dat in opdracht van de ruiter door KOAC is opgesteld, volgt niet dat de stroefheid van het wegdek ten tijde van het ongeval niet aan de minimumvereisten voldeed voor het normale verkeer. KOAC concludeert inzake de minimumeisen voor stroefheid louter dat het wegdek bij circa 20 graden Celsius voldeed aan de stroefheidseisen voor voetgangersvloeren. Daarnaast komt KOAC tot de slotsom dat het wegdek lokaal wel en lokaal niet voldeed aan de minimumeisen voor stroefheid van wegmarkeringsmaterialen bij een nat wegdek. Volgens KOAC hanteert hij deze minimumeisen ook als minimumeisen voor rijbaanverhardingen. Echter, niet gesteld of gebleken is dat deze benadering algemeen bekend is. Daarmee heeft de ruiter onvoldoende onderbouwd dat de stroefheid van de Kijfhoek niet aan de eisen beantwoordde.

Voorts baseert KOAC ‘de kritische hoge dwarshelling’op de omstandigheid dat de verkanting op de weghelft van het ongeval, ongeveer 5 procent bedraagt. Het waterschap betwist deze stelling en voert hierop aan dat de verkanting normaal is. Nu de ruiter nalaat deze stelling nader te onderbouwen, komt niet vast te staan dat de dwarshelling niet aan de eisen voldeed. Dat de Kijfhoek blijft kampen met achterstallig onderhoud, doet aan het voorgaande niets af. Achterstallig onderhoud betekent immers nog niet dat een weg niet meer aan de gestelde eisen voldoet.

Naar mening van de rechtbank hoeft de omstandigheid dat diverse fietsers op de Kijfhoek zijn uitgegleden, niets te zeggen over het bestaan van een gebrekkige weg. Het kan namelijk zo zijn dat deze fietsers niet de voorzichtigheid hebben betracht die van hen in de gegeven omstandigheid mocht worden verwacht. Daarbij geldt dat de Kijfhoek in een buitengebied ligt en dat van het wegdek van een dergelijke weg minder mag worden verwacht dan bijvoorbeeld een druk bereden doorgaande weg.

De rechtbank concludeert dat niet is komen vast te staan dat het waterschap inzake de Kijfhoek maatregelen had moeten nemen met het oog op het reguliere verkeer en daarmee staat ook niet vast dat de Kijfhoek niet aan de gestelde eisen voldeed in de zin van artikel 6:174 BW. Ook de vordering op grond van artikel 6:162 BW wordt afgewezen. Ook staat niet vast dat het waterschap tekortgeschoten is in zijn zorgplicht. De mogelijke omstandigheid dat het waterschap wist van de gebrekkige situatie maakt dit niet anders, omdat niet is komen vast te staan dat de Kijfhoek gebrekkig was.

Rechtbank Dordrecht 25 januari 2012, LJN: BV2250

 
Auteur: Joske van Lith

verkeerskunde artikel
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.