1994: Bromfietsers op de rijbaan?! (VK 3/2014)
In de rubriek Achteruitkijkspiegel vindt u steeds een verkeerskundig onderwerp uit het verleden.
Deze keer een artikel uit Verkeerskunde 5/1994 van Marjan Hagenzieker, destijds werkzaam bij de SWOV. Het artikel 'Bromfietsers op de rijbaan?!', doet verslag van de eerste resultaten van een proef met de maatregel Bromfiets op de Rijbaan (BOR). De proef werd gedaan in drie (delen van de) gemeenten Tiel, Apeldoorn en Den Haag.
In deze gemeenten werden bromfietsers eind 1991 op een aantal wegen met een maximumsnelheid van 50 km/uur van het fietspad naar de rijbaan verwezen om te onderzoeken of dat goed was voor de verkeersveiligheid. Volgens dit onderzoek leken de eerste resultaten bemoedigend: het aantal ongevallen met bromfietsen (en ook het aantal slachtoffers) werd meer dan gehalveerd.
Marjan Hagenzieker in 2014: ‘De proef met de maatregel Bromfiets op de Rijbaan (BOR) was een bijzonder onderzoek. En wel om de drie redenen:
De opzet was bijzonder, met experimentele wegen en controlewegen (waar de maatregel niet werd ingevoerd); zulk onderzoek is zeldzaam in de verkeerspraktijk.
Ook de resultaten waren bijzonder: de maatregel had een groot effect, bijna een halvering van het aantal bromfietsersongevallen met letsel. Op kruispunten gebeurden minder ongevallen met (afslaande en kruisende) motorvoertuigen, op fietspaden – logischerwijs – minder ongevallen met fietsers en voetgangers. Het ging in deze proef vooral om locaties met een relatief groot aantal bromfietsongevallen. De resultaten waren om die reden niet representatief voor heel Nederland. Later, met een langere na-periode, werden de bevindingen in grote lijnen bevestigd (Hagenzieker, 1995). En een jaar na landelijke invoering van de maatregel bleek dat een 15 procent reductie van slachtoffers was bereikt op wegen met fietspaden (AVV, 2001).
Ook het snelheidsgedrag van de bromfietsers is destijds onderzocht. Bromfietsers reden op het fietspad gemiddeld 30 km/uur en op de rijbaan 43 km/uur. Met een hogere snelheid kunnen bromfietsers gemakkelijker in de verkeersstroom van de rijbaan mee rijden, wat waarschijnlijk heeft bijgedragen aan het positieve effect. De toegestane snelheid van bromfietsers binnen de bebouwde kom is bij invoering van BOR daarom ook verhoogd van 30 naar 45 km/uur (op de rijbaan).En het is bijzonder dat BOR al in 1999 landelijk is ingevoerd. Meestal gaat dat niet zo snel. De maatregel paste goed in het startprogramma Duurzaam Veilig, dat in de maak was toen deze resultaten bekend werden.
Het onderzoek is nu weer actueel geworden omdat er geluiden opgaan om ook de snorfietsers van het fietspad naar de rijbaan te verhuizen. Zo overweegt de gemeente Amsterdam om snorfietsers binnen de bebouwde kom in 50 km/uur-zones naar de rijbaan te verplaatsen. De problematiek is vergelijkbaar maar verschilt ook op een aantal belangrijke punten. Zo geldt er voor snorfietsers geen helmplicht. Een ander verschil betreft de gereden snelheid. De maximumsnelheid voor snorfietsers ligt op 25 km/u, waardoor er (te) grote snelheidsverschillen met het gemotoriseerde verkeer ontstaan. Aanbevelingen van de SWOV (Wijlhuizen et al., 2013) komen erop neer hetzelfde scenario te volgen als bij de invoering van BOR: stel een proef in met Snorfiets op de rijbaan (SOR) met een helmplicht; onderzoek eventuele aanpassing van regelgeving en wetgeving (onder meer verhoging maximum snelheid voor snorfietsers) en evalueer de proef.
Marjan Hagenzieker, wetenschappelijk adviseur SWOV
Reactie plaatsen •