Busbedrijven vrezen verlaging rijsnelheid

dinsdag 9 november 2021

Lagere maximum verkeerssnelheden in binnensteden verhogen de verkeersveiligheid. Maar vervoerders vrezen dat de kosten oplopen en reizigers de bus bovendien eerder links laten liggen. Zij willen erover in gesprek.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in OV-Magazine 3/2021. Wilt u OV-Magazine voortaan op papier of digitaal ontvangen? Neem dan een abonnement.

Veilig verkeer: daar kan niemand tegen zijn. Iedereen is dus ook vóór maatregelen om het verkeer veiliger te maken. Het is een speerpunt in het beleid van (inmiddels ex-)minister Van Nieuwenhuizen van IenW. Ook de Kamer laat zich niet onbetuigd en kwam oktober vorig jaar met een motie om een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur binnen de bebouwde kom als leidend principe te hanteren, met de mogelijkheid om daar op doorgaande wegen van af te wijken. Momenteel werkt CROW in opdracht van het ministerie aan het in de motie gevraagde ‘afwegingskader’ hiervoor.

Alles goed en wel, maar dergelijke maatregelen hebben ook gevolgen voor het openbaar vervoer. Wil de reiziger nog wel gebruik maken van een bus die steeds verkeersdrempels moet ‘nemen’ en soms amper harder gaat dan een vlotte wandelaar? De vervoerder wordt door de lagere rijsnelheid geconfronteerd met hogere kosten en – in het slechtste geval – minder inkomsten omdat de klant een ander vervoermiddel prefereert.

Voor het openbaar vervoer moet de snelheid dan ook liefst 50 kilometer blijven, vindt Hillie Talens, projectmanager Verkeer en Vervoer bij CROW. Het is trouwens zeker niet de bedoeling dat overal alleen nog maar 30 kilometer mag worden gereden. “Zogenaamde gebiedsontsluitingswegen met vrijliggende fietspaden zullen 50 kilometerwegen blijven. Het lastigst zijn gebiedsontsluitingswegen met veel woningen, erfaansluitingen, frequent laden en lossen. Dergelijke wegen zijn kandidaat voor 30 kilometer.”

Hillie Talens, CROW: ‘De 30-kilometerwegen zijn de haarvaten van het wegenstelsel. Je kunt je afvragen in hoeverre daar bussen rijden’

Niet aantrekkelijk voor de bus, die zal zijn weg via andere routes moeten vinden. Talens voorziet geen grote problemen: “De 30-kilometerwegen zijn de haarvaten van het wegenstelsel. Je kunt je afvragen in hoeverre daar bussen rijden, met uitzondering van WMO-vervoer. Alleen op drukke punten als stationspleinen is uitwijken naar een andere route geen mogelijkheid, maar op dergelijke plaatsen rijd je nu ook al geen 50 kilometer.” Ze is overtuigd van de voordelen van een lagere maximumsnelheid. “Vast staat dat de wegen daardoor veiliger worden. Of het aantal aanrijdingen erdoor afneemt is niet helemaal duidelijk, maar het is wel een gegeven dat de gevolgen van een aanrijding veel kleiner zijn.”

Effectonderzoek

Goudappel en DTV Consultants hebben in vijftien gemeenten op 217 straten en wegen van uiteenlopende snit onderzoek gedaan naar de effecten van een lagere maximumsnelheid: begin dit jaar verschenen de resultaten in het document Het nieuwe 30. Daarnaast is in Gouda gekeken naar de effecten van een verkeerscirculatieplan met daaraan gekoppeld een maximumsnelheid van 30 km per uur. Uit beide onderzoeken blijkt dat dit inderdaad gevolgen heeft voor het openbaar vervoer.

Vincent Wever, adviseur openbaar vervoer bij Goudappel: “Je ziet een afname van de rijsnelheid bij een lagere maximumsnelheid, maar die is niet evenredig met de verlaging. Bij 30 kilometer per uur rijdt de bus zo’n 10 tot 15 procent langzamer, maar dat effect is deels teniet te doen door slimme verkeersoplossingen, zoals voorrang voor de bus.”

De effecten zijn beperkt, maar zeker niet verwaarloosbaar. “In Amersfoort is in een straat over een lengte van 640 meter de snelheid omlaag gebracht. Daar rijdt één buslijn in een kwartierdienst, op jaarbasis leidt dat tot een toename van 85 uur aan dienstregelingsuren (DRU’s) oftewel extra kosten van zo’n 63.000 euro.”

Uit het Goudse onderzoek blijkt dat een toename van het aantal DRU’s te verwachten is van 7 procent, wat door aanpassingen voor de bus (voorrangsregels, stukjes vrije baan) te verminderen is tot 3 á 4 procent. Wever: "Dat betekent dat je zult moeten investeren in infrastructuur, maar dat is ook goed voor de verkeersveiligheid en het kan betrouwbaarder openbaar vervoer opleveren.”

Cumulatie-effect

Toch leidt zo’n ‘beperkt effect’ op grotere schaal al gauw tot flinke kosten, becijfert Michiel Houthuijzen, manager vervoersprocessen bij Connexxion. “Als de gemiddelde snelheid van een bus van 20 kilometer per uur afneemt naar 19 kilometer, dan heb je het over 5 procent hogere exploitatiekosten.” En een verkeersmaatregel kan op zichzelf beperkte gevolgen hebben – een aantal seconden rijtijdverlenging bijvoorbeeld – maar er ontstaat al gauw een cumulatie-effect.

“Als een gemeente op één punt een maatregel als snelheidsverlaging neemt is dat niet zo’n probleem, maar in een concessie als Arnhem-Nijmegen met achttien gemeenten die elk misschien vier maatregelen nemen, kom je dus op 72 maatregelen die bij elkaar opgeteld tot een flinke verlaging van de snelheid leiden. Dat heeft gevolgen voor de reizigers, die aansluitingen niet dreigen te halen, en voor de vervoerder, die al gauw een stuk of zes extra bussen en chauffeurs nodig heeft. Daarmee verdampt de winst. De rekening komt, bij de vervoerder of de opdrachtgever, maar hij komt hoe dan ook."

Comfort

Als gemeenten ertoe overgaan standaard ‘30 kilometer tenzij’ te hanteren, dan heeft dat grote consequenties voor de aantrekkelijkheid en de snelheid van het openbaar vervoer, waarschuwt ook HTM-woordvoerder Marijke Poppelier. Snelheidsverlagende maatregelen zoals een smallere rijstrook, klinkerbestrating en verkeersdrempels maken het reizen met de bus minder comfortabel. “En wat veel mensen zich niet realiseren is dat een bus niet over een 30-kilometerdrempel kan rijden.” Naast comfort is snelheid nu een belangrijk argument voor mensen om te kiezen voor bus of tram, maar een verlaging van 50 naar 30 betekent een vertraging van 5 seconden per honderd meter. Om dat te voorkomen moeten busroutes worden verlegd naar wegen waar nog wél 50 kilometer mag worden gereden, zoals Talens van CROW bepleit.

Soms lukt dat, soms niet. Poppelier geeft twee Haagse voorbeelden: “Na de herinrichting van de Frederik Hendriklaan hebben we onze busroute verlegd, waarbij we weinig extra kilometers rijden en tegelijkertijd wel bij deze winkelstraat een nieuwe halte hebben kunnen aanleggen. Voor de Theresiastraat aan de andere kant van de stad zijn er plannen om er een 30-kilometergebied van te maken, maar hier is geen aantrekkelijke alternatieve route voor de bus mogelijk. Ook betekent een andere route extra kilometers, met als gevolg een flinke stijging van de exploitatiekosten, een langere reistijd, vermindering van het aantal busreizigers en daardoor minder opbrengsten.”

Er is overigens twijfel of er sprake zal zijn van vraaguitval als de bus langer onderweg is. Pakken mensen dan eerder de fiets? Wever: “Ik verwacht dat het effect klein is, de fiets heeft al een heel groot aandeel in de modal split op de korte afstand.” Anders gezegd: praktisch iedereen die kan of wil fietsen doet dat al.

Michel Houthuijzen, Transdev: ‘Als de gemiddelde snelheid van een bus van 20 kilometer per uur afneemt naar 19 kilometer, dan heb je het over 5 procent hogere exploitatiekosten’

(Tekst gaat verder onder de afbeelding)

Onbegrijpelijk

Het kan – bezien vanuit ov-oogpunt – nog erger. In het centrum van Den Haag geldt momenteel een maximumsnelheid van 15 kilometer in het voetgangersgebied van het Achterom tot aan de Schedeldoekshaven. De gemeente wil dit gebied verder uitbreiden tot aan de Plaats/Lange Vijverberg. “Daar rijden trams en bussen nu gemiddeld 30 kilometer, maar het invoeren van 15 kilometer per uur betekent dat bus en tram ook ’s avonds maximaal 15 kilometer mogen rijden. Dat is bijna stapvoets op een moment van de dag dat dat niet nodig is, onbegrijpelijk voor de reizigers.”

Die extra kosten door de inzet van meer voertuigen en personeel bij gelijkblijvende frequentie zijn niet te verwaarlozen. Een eerste quick scan laat zien dat deze maatregel HTM zo’n 17 miljoen euro per jaar kan gaan kosten. “Dat betekent op de korte termijn dat deze kosten door de vervoerder zelf betaald moeten worden en op de langere termijn dat meer subsidie nodig is om kwalitatief hoogwaardig en frequent openbaar vervoer in stand te kunnen houden.” Talens: “Daarover moeten vervoerbedrijven, opdrachtgevers en wegbeheerders inderdaad met elkaar praten. Zo’n maatregel kost geld, maar je zou als compensatie kunnen denken aan een bonus voor de vervoerder als die geen ongevallen veroorzaakt.”

Marijke Poppelier, HTM: ‘We willen een mobiliteitstransitie op gang brengen. Door de snelheid te verlagen maak je het openbaar vervoer minder aantrekkelijk. Dat moet anders’

Poppelier wijst op een inconsequentie: “We willen in met name de drukke Randstad een mobiliteitstransitie op gang brengen en mensen verleiden om te kiezen voor het openbaar vervoer in plaats van de auto. Maar door de snelheid te verlagen maak je het openbaar vervoer juist minder aantrekkelijk. Dat moet anders: zorg voor meer vrije banen en hanteer als dat kan verschillende snelheden voor het ov en overig wegverkeer: op de vrije trambaan 50, op de weg 30. Of hanteer tijdsblokken voor de maximumsnelheid, bijvoorbeeld 30 kilometer overdag en 50 kilometer in de vroege ochtend- of late avonduren.”

Totaalvisie

Houthuijzen gaat nog een stap verder: “Natuurlijk is veiligheid van groot belang, maar dat betekent wat ons betreft niet dat je terug gaat naar ‘30 kilometer per uur, tenzij’. Wij pleiten ervoor om niet te beginnen met veiligheid, maar met een totaalvisie op mobiliteit. Stel je als gemeente de vraag: waar wil ik het openbaar vervoer hebben, waar de fietsverbindingen, waar de auto’s? Als je dat in kaart hebt gebracht, kun je routes uitzetten en zorgen dat ov, fiets en auto elkaar zo min mogelijk in de weg zitten.” En, voegt hij eraan toe, praat met de ov-sector voordat besluiten worden genomen. “Wij kunnen tijdig adviseren over maatregelen als de aanleg van bussluizen, busstroken voor rotondes of intelligente VRI’s. Daarmee zijn de effecten van 30 kilometer deels te compenseren en kun je zelfs de kwaliteit van het ov verbeteren.”

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Waar gaat dit over? Over geld?
Er word nergens meer over veiligheid gepraat en dat is een grof schandaal.
Allemaal de erfenis van 'vrije marktwerking' en daarom dienen nutsbedrijven maar beter z.s.m. weer staatsbedrijven te worden, zodat die onzin-pleidooien om geld achterwege kunnen blijven.

Het aanwijzen van een wegen binnen de bebouwde kom voor 15/30/50/70 km/h blijft maatwerk. Hilly Talens stelt in het artikel dat de 30 km/h wegen de haarvaten zijn van het wegennet. Tot op heden klopt dat aardig, maar als we de 30 km/h gebieden sterk gaan uitbreiden, dan is dat niet meer zo. Dan gaan hele wijken 'op slot' voor de bus. 'Op slot', omdat de bus dan te veel tijd kwijt is om de oude route te rijden. De vervoerder zou anders extra dienstregelingsuren moeten inzetten om dezelfde frequentie te handhaven en een deel van de reizigers zou weglopen omdat de rit te langzaam duurt. Het exploitatietekort wordt groter. Omrijden heeft veelal weinig zin, omdat dan de afstanden tussen veel herkomst/bestemmingsadressen en de haltes te groot worden en reizigers om die reden wegblijven. Voor openbaar vervoer geldt immers dat de loopafstand naar de halte een belangrijke factor is in het gebruik. We hebben er natuurlijk niet voor niets voor gekozen om het openbaar vervoer door de wijken te laten rijden in plaats van er om heen.

Bovendien, grote 30 km/h zones met de bijbehorende verkeersremmende maatregelen vormen ook voor hulpdiensten een grote hindernis. Nu al kunnen in veel gebieden niet alle adressen binnen een kwartier worden bereikt. Wie wel eens heeft staan wachten op een hulpdienst na een noodoproep weet hoe het voelt 'als elke seconde telt'. Wie wel eens ziek of gewond in een ambulance heeft gelegen weten hoe het voelt als die steeds weer moet remmen, hobbelen, slalommen en accelereren om je zo snel mogelijk in het ziekenhuis te krijgen.

Kortom, we moeten niet te gemakkelijk denken over grootschalige inzet van 30 km/h steden en dorpen. Het is zeker goed om het 30 km/h areaal fors uit te breiden, maar dan wel met lokaal maatwerk en oog voor consequenties voor onder meer openbaar vervoer en hulpdiensten.

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.