E-auto eerder concurrerend bij frequent gebruik
Huidige studies naar de ontwikkeling van kosten van elektrische auto’s over de komende 15 jaar verschillen aanzienlijk van elkaar en zijn niet altijd even consistent. Wat vooral ontbreekt is inzicht in de totale eigendomskosten en onzekerheden. In het afstudeeronderzoek van Arjan van Velzen zijn de factoren die de totale eigendomskosten beïnvloeden in kaart gebracht en gebruikt om meerdere scenario’s voor de ontwikkeling van de kosten van elektrische voertuigen op te stellen.
Factoren
Literatuuronderzoek op het gebied van elektrische voertuigen, kosten en technologieselectie leverde diverse directe factoren op, zoals productiekosten, onderhoud en laadkosten, maar ook indirecte factoren, zoals technologische superioriteit van het product, de ontwikkeling van laadinfrastructuur en klantspecificaties. Deze indirecte factoren bepalen de bereidheid om een elektrische auto aan te schaffen. Is die positief dan heeft dat invloed op de toekomstige totale eigendomskosten door een grotere vraag naar elektrische auto’s en daaruit voortvloeiend hogere investeringen in R&D. Dat leidt uiteindelijk weer tot lagere productiekosten en hogere schaal- en leereffecten.
Op basis van het literatuuronderzoek maakte Van Velzen een raamwerk van factoren die de totale eigendomskosten beïnvloeden. Dit raamwerk is gevalideerd en geoptimaliseerd op basis van interviews met 17 experts op het gebied van elektrische auto’s. Van de 34 geïdentificeerde factoren zijn er twaalf in het verdere onderzoek meegenomen. Dit zijn: productiekosten, batterijtechnologie, winstmarge, herverkoopwaarde, laadkosten en laadinfrastructuur, onderhoud, verzekering, kortingen, range, variëteit modellen, klantbegrip en overheidsbeleid.
Scenario’s
Op basis van data van andere studies, open data en databases van CE Delft zijn de totale eigendomskosten bepaald van een C-klasse elektrische auto met batterij (BEV) en een gewone referentieauto, voor de periode 2015-2030. Hierbij maakte Van Velzen onderscheid tussen frequente gebruikers en niet-frequente gebruikers en aanwezige of afwezige invloed van de overheid.
Vanuit een technologisch perspectief, met afwezigheid van overheidsinvloed, laten de resultaten zien dat de BEV niet voor 2030 concurrerend is ten opzichte van de gewone auto. Vanuit het perspectief van de autobezitter, met overheidsinvloed, is de BEV voor frequente gebruikers concurrerend in 2019 in het optimistische scenario, en in 2024 in het neutrale scenario. In het pessimistische scenario is de BEV niet voor 2030 concurrerend.
De resultaten laten ook een driehoeksrelatie zien tussen de kostenontwikkeling, range ontwikkeling en indirecte kosten van de producent. Het verbeteren van de ene factor leidt tot een verslechtering van de andere. De indirecte kosten zijn nu niet meegenomen in de verkoopprijs van elektrische auto’s en verbetering van de range leidt tot hogere productiekosten. Kostenreducties leiden daarom niet direct tot reducties in de totale eigendomskosten. Overheidsbeleid kan de druk op deze factoren wegnemen en daarmee een groter speelveld creëren.
Tot slot
Dit onderzoek biedt een uitgebreider raamwerk voor het bepalen van de totale eigendomskosten van elektrische voertuigen dan voorgaande onderzoeken. Het is het eerste dat factoren uit literatuur over kostenontwikkeling en technologieselectie combineert.
Cuperusprijs
De scriptie van Arjan van Velzen is genomineerd voor de Cuperusprijs 2018 die wordt uitgereikt door KIVI. Klik hier voor de paper 'Electric Vehicles: a cost competitive game changer or technology’s false hope?' van Arjan van Velzen
Auteur: Arjan van Velzen, TU Delft

Onderzoek van Arjan van Velzen biedt inzicht in het verloop van de kosten van e-voertuigen
Reactie plaatsen •