Van weerstand tegen, naar draagvlak voor parkeerbeleid

dinsdag 22 juli 2025

Op de foto auteurs Luuk Peters en Fieke Witte illustratief bij een parkeerautomaat

‘Niemand komt meer bij oma op bezoek’, ‘De melkkoe van de gemeente’, ‘Mijn onderneming gaat op de fles’. Wie als beleidsmaker werkt aan parkeerregulering, herkent deze uitspraken. Ze zijn de bovenstroom van weerstand bij parkeerbeleid: zichtbare uitingen van onvrede aan de oppervlakte. Maar onder deze woorden schuilt een diepere laag, de onderstroom, waarin aantasting van kernwaarden als vrijheid, vertrouwen en rechtvaardigheid, een rol speelt. Wie écht iets wil veranderen, moet dáár beginnen. 

Weerstand tegen parkeerbeleid is zelden puur rationeel; het raakt aan gevoelens en overtuigingen zoals vrijheid, eerlijkheid en gehoord worden. Beleidsmakers kijken vooruit en zien problemen als toenemende parkeerdruk of minder leefruimte, terwijl bewoners de huidige situatie als prima ervaren. Daardoor voelt nieuw beleid voor hen vaak als een onnodige verandering. Die kloof overbrug je niet met uitleg alleen, maar met erkenning van zorgen, een goed gesprek en oplossingen die aansluiten bij wat mensen belangrijk vinden.

Drie hoofdvormen van weerstand begrijpen

In de praktijk worden drie hoofdvormen van weerstand onderscheiden [1], namelijk:
Aversie: Bij aversie gaat het om een directe, emotionele afkeer tegen het nieuwe parkeerbeleid [2,3]. Mensen voelen zich overvallen of gefrustreerd, simpelweg omdat er iets verandert. De weerstand komt voort uit een gevoel van aantasting van hun vrijheid. 
Scepsis: Scepsis draait om wantrouwen over de bedoelingen of effectiviteit van het beleid. Voor- en nadelen worden afgewogen, waarbij verlies vaak zwaarder meeweegt dan winst [4]. Mensen twijfelen aan de genoemde voordelen van de maatregel, vermoeden verborgen motieven of denken dat het beleid niet in hun belang is.
Inertia: Inertia verwijst naar de kracht van gewoonte en het gemak van het bestaande systeem. Mensen hebben een voorkeur voor het behouden van de huidige toestand en het vertrouwde omdat verandering moeite kost en onzekerheden met zich meebrengt [5,6]. De weerstand zit hier in de moeite en energie die het kost om gedrag aan te passen. 

Waarden achter weerstand 

Op basis van literatuuronderzoek over weerstand, kennis van gedragsexperts en ervaringen bij parkeerbeleid in de praktijk hebben we zes waarden gedefinieerd die een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van weerstand tegen parkeerbeleid. 
Liberalisme: Mensen willen zelf bepalen hoe ze zich verplaatsen. Wanneer nieuw parkeerbeleid het gevoel geeft dat keuzes worden beperkt, roept dit weerstand op.
Individualisme: Wanneer nieuw parkeerbeleid leidt tot hogere kosten voor de inwoners kan dit voelen als een directe aantasting van het eigenbelang. Mensen hechten waarde aan hun vrijheid en financiële onafhankelijkheid. 
Collectivisme: Vanuit een zorg voor de gemeenschap en het welzijn van anderen wordt nieuw parkeerbeleid beoordeeld op de gevolgen voor kwetsbare groepen. Er ontstaan zorgen over minder bezoek voor ouderen als parkeren geld kost. 
Conservatisme: Mensen hechten waarde aan de bestaande, vertrouwde situatie en zien veranderingen vaak als overbodig of zelfs storend. Nieuw parkeerbeleid dat afwijkt van bestaande gewoontes roept weerstand op. 
Betrouwbaarheid en vertrouwen: Mensen kunnen twijfels hebben bij de motieven of de uitvoering van het parkeerbeleid. Men kan het gevoel hebben dat de gemeente niet in het algemeen belang handelt of onvoldoende rekening houdt met de praktijk.

Van weerstand naar werkbare oplossingen

Er zijn twee soorten technieken om weerstand te verminderen: alpha- en omega-strategieën[7]. Alpha-strategieën richten zich op het versterken van de motivatie om een boodschap te accepteren. Bijvoorbeeld door goede argumenten over het nut van beleid te geven. Omega-strategieën richten zich op het verkleinen van de weerstand door bijvoorbeeld barrières weg te nemen of de weerstand te erkennen. Beide worden toegepast in de volgende, voorgestelde oplossingen:

Voor de waarde Liberalisme, waar aversie een rol speelt, wil je de vrijheid en autonomie zo min mogelijk aantasten. Erken de weerstand en begrijp waar deze vandaan komt, benadruk dat de gemeenten en haar inwoners samen voor een opgave staan. Betrek bewoners vroegtijdig zodat hun voorkeuren kunnen worden 
meegenomen en ze echt invloed ervaren. Geef bewoners daarom ook keuzemogelijkheden, bijvoorbeeld in tijdsvensters voor betaald parkeren of vergunningtypes. 

Voor het individualisme is het belangrijk dat mensen de voordelen voor het individu én de buurt inzien. Men is sceptisch over de voordelen van de verandering en heeft het gevoel er enkel op achteruit te gaan. Visualiseer de voordelen door bijvoorbeeld met kaarten of rekenvoorbeelden te laten zien hoe parkeerbeleid kan leiden tot minder parkeerdruk, meer ruimte voor bewoners en veiligere straten. Benadruk naast het maatschappelijk belang en de voordelen voor de buurt, ook wat de bewoner zelf gaat merken. Moffel de extra kosten voor het 
individu hierbij niet weg maar wees transparant en toon begrip voor het feit dat dit vervelend kan zijn voor de bewoners.

Bij collectivisme willen mensen kwetsbare groepen beschermen tegen negatieve gevolgen van parkeerbeleid. Neem de kwetsbare doelgroepen mee in het beleid en participatie. Luister en bied maatwerkoplossingen. Bijvoorbeeld een bezoekersregeling voor mantelzorgers en vrijwilligers of een regeling voor mensen met lage inkomens. Ga in gesprek met de doelgroepen waar zorgen over zijn, zoals ouderenorganisaties, en werk samen aan oplossingen. Koppel deze inzichten aan de voordelen van het nieuwe parkeerbeleid.

Om de weerstand door conservatisme te verminderen, helpt het om veranderingen stapsgewijs in te voeren. Begin bijvoorbeeld met een tijdelijke maatregel en geef bewoners de kans om hun ervaringen te delen. Help mensen om vooruit te denken door op een toegankelijke manier uit te leggen welke problemen er ontstaan als we niets doen en maak deze concreet, visueel en herkenbaar. Tot slot is er een handige techniek, de counterfactual test: stel dat het nieuwe beleid al de norm is - hoe zouden mensen dan naar de oude situatie kijken? Zo help je bewoners om met een frisse blik naar verandering te kijken. 

Betrouwbare overheid

Voor betrouwbaarheid en vertrouwen in de overheid is transparantie, consistentie en betrokkenheid belangrijk om scepsis over de motieven en keuzes van de gemeente te verminderen. Onderbouw keuzes met succesverhalen, waar de positieve effecten van strenger parkeerbeleid zichtbaar zijn. Laat analyses en keuzes toelichten door onafhankelijke experts of buurtambassadeurs, geef inzicht in het denkproces en geef voor- en tegenargumenten. Laat bewoners meedenken over de dilemma’s van de gemeente via een serious game of interactieve enquête. Laat zien hoe eerdere input van bewoners is meegenomen. Zo ontstaat meer begrip voor de keuzes die gemaakt worden én voelen bewoners zich serieus genomen. Zorg daarbij voor begrijpbare en tijdige communicatie, vermijd moeilijke zinnen en jargon. 

Draagvlak door aandacht onderstroom

Weerstand is niet iets om te vermijden, maar om serieus te nemen. Het is een signaal van betrokkenheid. Door aandacht te hebben voor de onderstroom, kunnen gemeenten beleid maken dat niet alleen werkt op papier, maar ook in de praktijk. Erken weerstand en versterk motivatie via inspraak, visualisatie van voordelen, maatwerk en transparante communicatie. Zo is weerstand niet langer een blokkade, maar een bouwsteen voor breed gedragen parkeerbeleid.

Bronnen
1. Dienst Publiek en Communicatie. (2024). Handleiding CASI. CommunicatieRijk
2. Brehm, J. W. (1966). A Theory of Psychological Reactance.
3. Mühlberger, C., Jonas, E. (2019). Reactance Theory. In: Sassenberg, K., Vliek, M.L.W. (eds) Social Psychology in Action.
4. Kahneman, Daniel, Jack L. Knetsch, and Richard H. Thaler. 1991. “Anomalies: The Endowment Effect, 
Loss Aversion, and Status Quo Bias.” Journal of Economic Perspectives 5 (1): 193–206.
5. Samuelson, W., & Zeckhauser, R. (1988). Status quo bias in decision making. Journal of Risk and Uncertainty, 1, 7–59.
6. Wood, W., & Neal, D. T. (2007). A new look at habits and the habit-goal interface. Psychological Review, 114(4), 843–863.
7. Knowles, E. S., & Linn, J. A. (2004). Resistance and persuasion.
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief