Losliggend grit (VK 5/2010)

dinsdag 10 augustus 2010
timer 6 min

In Verkeerskunde 5/2010 wordt aandacht besteed aan een ongeval van een motorrijder die met zijn motorfiets in de bocht van een dijkweg ten val is gekomen en daarbij letsel heeft opgelopen.

De motorrijder, hierna A, stelt dat er een dikke laag Duomix op het wegdek lag, dat een gevaar opleverde voor weggebruikers en in het bijzonder voor motorrijders. Hij stelt dat hij daarvoor niet tijdig en deugdelijk is gewaarschuwd. Weliswaar heeft hij een dag nà het ongeval gezien dat er een bord ‘opspattend grind’ stond, maar dit was niet afdoende en het bord was zodanig geplaatst dat het zijn doel voorbij schoot. Er was geen bord geplaatst met een aangepaste maximum snelheid en voorts had het waterschap vaker moeten vegen. Maar, zo stelt A, ook al zou hij zijn gewaarschuwd, dan lag er zoveel Duomix op het wegdek dat dit hoe dan ook een gevaar opleverde. Met een motorfiets is het bijna niet mogelijk om de snelheid zodanig aan te passen dat slippen wordt voorkomen. 

 

Op zijn beurt voert het waterschap aan dat na het storten van de Duomix in verband met de verkeersveiligheid wel afdoende maatregelen zijn genomen. De weg was geveegd en er waren waarschuwingsborden geplaatst. Het waterschap heeft foto’s overgelegd van de situatie kort na het ongeval waarop twee borden zijn te zien. Het ene bord waarschuwt voor opspattend grind en het andere voor slipgevaar. De borden stonden bij iedere kruising met de dijkweg en dus ook op 20 meter van de T-splitsing van de weg waar A vandaan kwam, zodat deze niet gemist kan hebben.

 

Hoe oordeelt de rechter over het gevaar voor de motorrijder en de maatregelen genomen door het waterschap:

 

De vaststaande feiten

Op grond van wat A en het waterschap hebben aangevoerd, gaat de rechtbank uit van de volgende omstandigheden:  

  • de dijkweg is een type weg dat doorgaans regelmatig door recreatief verkeer, waaronder motorrijders, wordt gebruikt;
  • de weg was geasfalteerd;
  • de weg was overzichtelijk';
  • het was droog weer (het had al een paar dagen niet geregend);
  • A reed op een motor;
  • bij daglicht;
  • van de Duomix die in de berm was verwerkt, was een hoeveelheid losgereden en over het wegdek verspreid; het waterschap wist dat dit kon gebeuren;
  • door het waterschap was op de dijkweg een bord geplaatst dat waarschuwt voor opspattend grind en dat was geplaatst op 20 meter van de T-splitsing met de weg waar A vandaan kwam.

 

Het betoog van A dat er zoveel Duomix lag dat het waterschap hoe dan ook aansprakelijk is, omdat waarschuwingen het ongeval niet hadden kunnen voorkomen, wordt door de rechtbank afgewezen. Het betoog houdt in dat een motorrijder met iedere (lage) snelheid over Duomix uitglijdt ook al is hij voor slipgevaar gewaarschuwd. Voor deze algemene en ver strekkende stelling heeft A onvoldoende aangevoerd.  

 

Ook het betoog van A dat het waterschap onvoldoende heeft geveegd, wordt niet gehonoreerd. De rechtbank meent dat, zelfs indien het waterschap vaker zou hebben geveegd, het gevaar had blijven bestaan dat tussen de veegbeurten door de Duomix wordt losgereden en zich over het wegdek verspreidt. In welke mate dat gebeurt zal afhankelijk zijn van de verkeersdrukte. In ieder geval zal het waterschap daarom moeten waarschuwen voor het risico van slipgevaar door losliggend grind.  

 

Ter discussie staat of het waterschap het bord ‘opspattend grind’ op een voldoende zichtbare plek heeft gezet en of het bord ‘slipgevaar’ is geplaatst en zo ja, of dit eveneens op een voldoende zichtbare plek was. Het staat vast dat het bord ‘opspattend grind’ 20 meter na de T-splitsing met de weg waar A vandaan kwam, stond. Het betoog van A dat dit een ongelukkige plek is, omdat de bestuurder van een motor zich moet concentreren op het nemen van de bocht en zodoende het bord niet in zijn bewustzijn kan opnemen, gaat niet op. Het bord is immers een stukje voorbij die kruising geplaatst. Volgens de rechtbank zal een motorrijder dan al uit de bocht zijn gekomen en weer rechtdoor rijden en dus niet meer bezig zijn met de manoeuvre ten behoeve van het nemen van de bocht. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is behandeld, blijkt dat er vrij zicht was op het bord. Dat A het bord over het hoofd ziet, is daarom niet een omstandigheid waarmee het waterschap rekening mee hoefde te houden.  

 

De beoordeling

Dan is er nog de vraag of het enkele bord ‘opspattend grind’ in de gegeven omstandigheden voldoende is? In zijn arrest van 6 september 1996 (NJ 1998, 415) oordeelde de Hoge Raad dat alleen een bord voor opspattend grind onvoldoende waarschuwt voor slipgevaar. Echter, bij dit arrest ging het om een ongeval waarbij een auto betrokken was en ter plaatse geen openbare verlichting aanwezig was; omstandigheden die verschillen van die waaronder het ongeval van A heeft plaatsgevonden.

 

De rechtbank overweegt als volgt. Als feit van algemene bekendheid kan worden aangenomen dat een motorrijder kwetsbaarder is voor losliggend grit dan een auto. Indien motorrijders worden gewaarschuwd voor opspattend grit, dat vervolgens over het wegdek ligt verspreid, dan kan ook als feit van algemene bekendheid worden aangenomen dat daar voor hen onlosmakelijk een (verhoogd) risico op slipgevaar, vooral in de bocht, mee is verbonden. Vast is komen te staan het bord op een voor A voldoende zichtbare plaats stond. A had dan ook voldoende gelegenheid zich aan de omstandigheden aan te passen, zelfs als daarbij wordt betrokken dat er over de dijkweg mogelijk ook boven de toegestane maximumsnelheid van 60 km/u wordt gereden. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat A in de gegeven omstandigheden voldoende is gewaarschuwd voor dreigend slipgevaar door het bord ‘opspattend grind’.

 

Dit betekent dat er aan de dijkweg geen gebrek kleefde en dat het waterschap niet aansprakelijk in de zin van artikel 6:174 BWis voor de schade die A als gevolg van het ongeval heeft opgelopen. Ook A’s vordering op grond van artikel 6:162 BW wordt afgewezen. Het waterschap is niet tekortgeschoten in zijn zorgplicht om het wegdek voldoende vrij van grit te houden. Het waterschap heeft voldoende geveegd. Het waterschap is dus in dit specifieke geval niet aansprakelijk voor de schade van A als gevolg van het ongeval.

 

Dat de balans ook de andere kant op kan slaan, is onder meer te lezen in het boek 'Aansprakelijkheid van de wegbeheerder', ANWB, 2007. Hierin is een aantal uitspraken opgenomen over grit, split en steenslag.

 

De uitspraak is te vinden op www.rechtspraak.nl onder nummer LJN: BM8956

 
Auteur: Joske van Lith

verkeerskunde artikel
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.