Uit De journals: Mobiliteit in landelijke gebieden, waardevolle reistijd en parkeren

donderdag 15 december 2022

In deze aflevering van de rubriek ‘Internationale vakliteratuur’ onder meer samenvattingen van artikelen over nieuwe mobiliteit in landelijke gebieden, waardevolle reistijd als toegevoegd concept voor reistijdwaardering, andere actieve modaliteiten naast lopen en de fiets en de reductie van NO2 emissies door verkeer.  

Hoe organiseren landen nieuwe vormen van mobiliteit buiten de stad? In steden is er een grote behoefte aan slimme en duurzame oplossingen die onder meer de leefbaarheid verbeteren. Veel onderzoek en technologie ontstaat daarom vanuit de stedelijke problematiek. Maar ook in het gebied buiten de steden, waar de afhankelijkheid van de auto groot is, is er een roep om meer duurzame en inclusieve oplossingen. Hieronder een selectie van vier artikelen die ingaan op deze problematiek, al dan niet met oplossingen die oorspronkelijk zijn ontwikkeld voor steden.  

  1. Nieuwe mobiliteitsoplossingen 

Finse en Estlandse wetenschappers hebben een literatuuronderzoek gedaan naar nieuwe mobiliteitsoplossingen in Europese landelijke gebieden. Dit deden zij vanuit het perspectief van zowel permanente als tijdelijke bewoners (toeristen en tweedehuisbezitters) van die gebieden, groepen die anders meestal apart van elkaar worden onderzocht. Op basis van grijze literatuur selecteerden ze vier mobiliteitsoplossingen die toegepast worden in Europese landelijke gebieden en die geschikt zijn voor lange-afstandsvervoer: semi-flexibel vraagafhankelijk vervoer, flexibel deur-tot-deur vraagafhankelijk vervoer, deelauto’s en carpoolen. Voor die mobiliteitsoplossingen brachten ze de sociale inclusiviteit, economische haalbaarheid en milieu-effecten in kaart, gebaseerd op wetenschappelijke studies.  

De onderzoekers concluderen onder meer dat het zinvol is permanente en tijdelijke bewoners gezamenlijk te beschouwen, bijvoorbeeld omdat de piekvraag van beide groepen op andere momenten ligt zodat vervoerders hun voertuigvloot economisch voordeliger kunnen inzetten. Verder is er een set aan  flexibele en op elkaar aansluitende oplossingen nodig om de concurrentie met de auto aan te kunnen, bijvoorbeeld conventioneel ov met aansluiting op deur-tot-deur oplossingen. De brede insteek van de studie maakt ook helder dat de wens van gebruikers voor zo flexibel mogelijke oplossingen tot lage bezettingsgraden leidt en daarmee op gespannen voet staat met de economische haalbaarheid en het milieu. (Zie Bronnen) 

  1. Transit Oriented Development 

Onderzoekers van een aantal Zweedse instituten hebben een studie gemaakt van de manieren waarop Transit Oriented Development (TOD) kan worden toegepast in gebieden met een lagere bevolkingsdichtheid, zoals peri-urbane of semi-rurale gebieden. Daarvoor selecteerden ze drie gemeenten met 10 tot 40 duizend inwoners, een goede aansluiting op het ov-netwerk en plannen voor TOD.  Ze interviewden dertien betrokken stakeholders vanuit overheden en projectontwikkelaars over de sleutelfactoren en barrières voor TOD die zij hebben ervaren.  

De onderzoekers concluderen dat deze sleutelfactoren en barrières vergelijkbaar zijn met die in stedelijke gebieden met een hogere bevolkingsdichtheid, maar dat er verschillen zijn in nuances. De sleutelfactoren waren een gezamenlijke visie van projectontwikkelaar en gemeente over de aard van TOD ter plaatse, de betrokkenheid van projectontwikkelaars, marktcondities die dichtere bebouwing ter plaatse ondersteunen en het niet versnipperd zijn van het land over meerdere landeigenaren. Daarnaast ook het bestaan van formeel beleid, formele processen en effectieve informele manieren van werken tussen de verschillende betrokken actoren. Als belangrijkste barrière voor TOD noemen ze slechte marktcondities die het moeilijk maken om dichtere bebouwing te rechtvaardigen en het zo moeilijk maken om een projectontwikkelaar aan te trekken. (Zie Bronnen) 

  1. Smart Mobility 

Wetenschappers van de Finse Aalto Universiteit en de Technische Universiteit van Tallinn hebben een raamwerk ontwikkeld om de mogelijkheden voor de inzet van smart mobility in rurale en suburbane gebieden met een lage bevolkingsdichtheid te onderzoeken. Ze voerden met dit raamwerk een case study uit in Estland. 

Met een uitgebreid onderzoek, dat bestond uit opeenvolgende vragenlijsten, interviews en workshops met vertegenwoordigers van Estlandse gemeenten in landelijke gebieden, brachten ze de belangrijkste mobiliteitsuitdagingen van die gemeenten in kaart. Die verdeelden ze onder in de categorieën sociaal, technologisch, economisch, milieu en beleid. De acht belangrijkste uitdagingen, waaronder onvoldoende ov en gebrek aan mogelijkheden voor dataverzameling, koppelden ze op basis van de literatuur aan mogelijke smart mobility-oplossingen die eerder zijn toegepast in landelijke gebieden.  

De wetenschappers concluderen dat de behoeften van landelijke gebieden niet alleen anders zijn dan die in steden, maar dat er ook tussen landelijke gebieden onderling grote verschillen bestaan. (Zie Bronnen)  

  1. Vraagafhankelijk vervoer 

In landelijke gebieden wordt vraagafhankelijk vervoer vaak gezien als een voor de hand liggend alternatief voor ov. Wetenschappers van de universiteit van Klagenfurt voerden een uitgebreid literatuuronderzoek uit naar wat er inmiddels wetenschappelijk bekend is over deze vorm van vervoer. Ze analyseerden 231 wetenschappelijke artikelen, en besteedden extra aandacht aan 44 artikelen met een sociaalwetenschappelijke benadering van het onderwerp.   

Een van de conclusies is dat men van vraagafhankelijk vervoer een drieledige prestatie verwacht: het functioneren als een economisch gezonde onderneming die tegelijk een kosteneffectief alternatief is voor ov, het bieden van mobiliteit aan nichegroepen als ouderen en het leveren van een bijdrage aan het milieu. Deze economische, sociale en milieuprestaties staan potentieel in conflict met elkaar en de afweging ertussen is niet eenvoudig te maken. Men presenteert vraagafhankelijk vervoer vaak als de sociale en economische oplossing voor gebieden met de laagste bevolkingsdichtheid. Wetenschappelijk onderzoek naar de milieueffecten heeft echter tot nu toe vooral in stedelijke gebieden plaatsgevonden, en die resultaten zijn niet direct overdraagbaar naar landelijke gebieden.  

Wat betreft factoren die gebruikersacceptatie beïnvloeden, constateren de auteurs dat er grote verschillen bestaan in de bevindingen over de invloed van persoonlijke factoren. Zo heeft de factor inkomen bijvoorbeeld geen duidelijke relatie met acceptatie, maar lijkt afhankelijk van andere omstandigheden. Ook leidt het bezit van een privé-auto lang niet altijd tot beslissingen tegen het gebruik van vraagafhankelijk vervoer.   

De auteurs adviseren beleidsmakers om vraagafhankelijk vervoer als onderdeel van het traditionele ov-netwerk te implementeren, met de bijbehorende financiële ondersteuning. Daarnaast suggereren ze het monitoren van economische, sociale en milieu-indicatoren.  (Zie Bronnen) 

Diverse mobiliteitsonderwerpen 
Hieronder een selectie van nieuwe, internationale onderzoeken naar verschillende mobiliteitsthema’s.  

  1. Van verspilde naar waardevolle reistijd 

Reistijdwaardering is in de regel gebaseerd op het economische concept van welvaartmaximalisering en vertegenwoordigt de monetaire waarde van het doel van een reis. De waardering van reistijdwinst is een belangrijk instrument geworden voor beleidsmakers op het gebied van verkeer en vervoer. Zo gaan onderzoekers in kosten-batenanalyses uit van reistijd als verspilde tijd.  

Recente ontwikkelingen verschuiven de aandacht van reistijdwinst naar de perceptie van de reiziger, in termen van reistijd die plezierig, betekenisvol en waardevol is. Wetenschappers van onderzoeksinstituten in Slowakije, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben in samenwerking met een Europees project een literatuuronderzoek gedaan naar hoe de subjectieve reiservaring is te conceptualiseren. 

Resultaat is een raamwerk van waardevolle reistijd. Dit concept gaat uit van het begrip dat ervaringsfactoren, zoals betrouwbaarheid, drukte en het weer, bepaalde reisactiviteiten mogelijk maken. Voor die reisactiviteiten moet de reiziger gewenste of minder gewenste inspanningen leveren. Reisactiviteiten kunnen vervolgens waarde ontsluiten, in de vorm van plezier, productiviteit en/of gezondheid. Het resultaat is een perceptie van waardevolle, dan wel verspilde reistijd.  

Uit een case study met een speciaal ontwikkelde app, waarmee in 2019 data van ruim 120 duizend reizen van 3300 gebruikers in acht Europese landen werden verzameld, haalden de wetenschappers onder meer inzichten over: belangrijke ervaringsfactoren, de waardering van de reis op plezier, productiviteit en gezondheid en een overall score van hoe waardevol de reizigers hun modaliteit vonden. Uit dat laatste bleek dat fietsen, lopen, de elektrische fiets, de trein en autorijden als passagier het hoogst scoren.   

De auteurs stellen dat integratie van het concept van waardevolle reistijd in evaluatiemethoden, kan helpen om toekomstige transportinvesteringen een betere balans te laten bieden tussen reistijdwinst en kwaliteit en ervaring van de reis vanuit het oogpunt van de reiziger. (Zie Bronnen) 

  1. Meer vormen van actief reizen 

Het concept actief reizen (of actieve mobiliteit) is vaak synoniem aan fietsen en lopen, maar dat is volgens een aantal Britse wetenschappers niet accuraat. Er zijn meer vormen van reizen die actief zijn, zoals handmatig rolstoelgebruik, skateboarden, skeeleren, kanoën en hardlopen. In een literatuuronderzoek zijn de auteurs nagegaan waarom bepaalde actieve modaliteiten buiten beschouwing zijn gebleven en hoe transportonderzoek ze karakteriseert.  

Ze komen onder meer met een ruimere definitie van actief reizen: reizen waarin de aanhoudende fysieke inspanning van de reiziger direct bijdraagt aan hun voortbeweging. Figuur 1 toont een taxonomie van onderzochte actieve modaliteiten, waarbij paardrijden en gemotoriseerde modaliteiten buiten de definitie vallen, en sommige modaliteiten zoals een pogo-stick voor de volledigheid zijn meegenomen maar twijfelachtig zijn als serieuze modaliteit. In het artikel worden alle actieve modaliteiten in kaart gebracht op de aspecten opkomst, plezier, inclusiviteit, veiligheid, regelgeving en ontwerp. Op beleidsgebied zou een verbreding van het huidige concept actief reizen met meer modaliteiten kunnen leiden tot een groter volume aan actief reizen en een grotere keuzevrijheid hierbinnen. Dat kan tot positieve gezondheidseffecten leiden. Aan de andere kant kan het op straat faciliteren van veel verschillende modaliteiten ingewikkeld worden. Ook kan het de positie die fietsen en lopen de afgelopen jaren hebben veroverd als serieuze modaliteiten weer aan het wankelen brengen.  (Zie Bronnen) 

European Transport Research Review

  1. Effect Londense emissie-maatregelen 

Om de luchtvervuiling in de stad tegen te gaan heeft Londen de afgelopen vijf jaar twee beleidsmaatregelen doorgevoerd: de Toxicity Charge in 2017 en de Ultra Low Emission Zone die in 2019 de voorgaande maatregel verving. In beide gevallen ging het over hetzelfde gebied als waar de Congestion Charge sinds 2003 van kracht is. De Toxicity Charge is een belasting voor voertuigen die niet voldoen aan de Euro 4 emissienorm, en gold op weekdagen tussen 07.00 en 18.00. De Ultra Low Emission Zone stelt met de Euro 6 norm hogere eisen en geldt de hele dag op elke dag van de week.  

Economen van de universiteit van Oviedo in Spanje onderzochten de effectiviteit van beide maatregelen op de uitstoot van NO2. Uit hun analyse blijkt dat de Toxicity Charge een reductie van tien procent opleverde langs de weg, en de Ultra Low Emission Zone een reductie van negentien procent. Dat brengt de emissies nog niet beneden de wettelijke limiet. De gemeten effecten bij achtergrondstations zijn zestien tot negentien procent, daar is de reductie wel genoeg voor het voldoen aan de wettelijke limiet. Uit de resultaten bleek verder dat het erop lijkt dat mensen hun reisgedrag en voertuigkeuze aanpassen als reactie op de maatregelen en dat de effecten van de Ultra Low Emission Zone meer uniform verdeeld zijn over de week. (Zie Bronnen)    

  1. Effect parkeertarieven rond bestemmingen  

Wetenschappers van Ben-Gurion University en Tel Aviv University uit Israël hebben met een serious game onderzocht wat het effect is van concentrische zones met oplopende parkeertarieven rond een bestemming op het parkeergedrag. Aan het onderzoek namen 83 studenten van een van de universiteiten deel. Uit de resultaten bleek onder meer dat deze vorm van prijsbeleid het zoekverkeer kan verminderen, doordat bestuurders gemotiveerd zijn om eerder te parkeren door de lagere prijs of om door te rijden tot aan de parkeergelegenheid op de bestemming als die even duur is als straatparkeren in de directe omgeving. (Zie Bronnen) 

  1. Impact korte vluchten op het klimaat 

Veel landen overwegen een ban op vluchten tot 500 kilometer omdat de trein hiervoor een goed alternatief is. Wetenschappers van drie Europese universiteiten analyseerden de vluchten die vertrekken uit 31 Europese landen en constateerden dat 27,9 procent van de vluchten korter was dan 500 kilometer en dat deze samen 5,9 procent van de totale hoeveelheid brandstof verbruikten. Daartegenover staat dat 6,2 procent vluchten langer waren dan 4000 kilometer, met in totaal 47 procent van het brandstofverbruik. Een ban op korte vluchten levert dus maar een kleine bijdrage aan de reductie van de impact van vliegen op het klimaat. Beleid dat ook langere vluchten raakt is volgens de onderzoekers daarom onontbeerlijk.  (Zie Bronnen) 

Selectie uit vijf journals 

Voor deze serie wordt een selectie gemaakt uit artikelen gepubliceerd in recente uitgaven van de wetenschappelijke journals Transportation Research A, Transport Policy, Transport Geography en Transport Reviews. Voor deze aflevering is daar European Transport Research Review aan toegevoegd. Links naar de artikelen staan op www.verkeerskunde.nl/vakkennis. Sommige artikelen zijn niet open access. Ze zijn wel in te zien of te downloaden op de locaties van de meeste universiteitsbibliotheken.  

Dit artikel komt uit Verkeerskunde 5/2022, met daarin onder meer het dossier 'vervanging', de meest recente Wetenschapsnotities en Reis door de Wereld vanaf Walk21 in Dublin. 
Meer lezen? 
Kijk eens in onze online bibliotheek!


Bronnen 

 

  1. Poltimäe, H., Rehema, M., Raun, J. en Poom, A. (2022), ‘In search of sustainable and inclusive mobility solutions for rural areas’, European Transport Research Review 14:13. https://doi.org/10.1186/s12544-022-00536-3 

 

  1. Hrelja, R., Olsson, L., Pettersson-Löfstedt, F. en Rye, T. (2022), ‘Challenges of delivering TOD in low-density contexts: the Swedish experience of barriers and enablers’, European Transport Research Review 14:20. https://doi.org/10.1186/s12544-022-00546-1 

 

  1. Agriesti, S.A.M., Soe, R.M. & Saif, M.A. (2022), ‘Framework for connecting the mobility challenges in low density areas to smart mobility solutions: the case study of Estonian municipalities’, European Transport Research Review 14:32. https://doi.org/10.1186/s12544-022-00557-y 

 

  1. Stephanie E. Schasché, S.E., Sposato, R.G. en Hampl, N. (2022), ‘The dilemma of demand-responsive transport services in rural areas: Conflicting expectations and weak user acceptance’, Transport Policy 126, pagina 43-54. https://doi.org/10.1016/j.tranpol.2022.06.015

 

  1. Cornet, Y., Lugano, G., Georgouli, C. en Milakis, D. (2022) ‘Worthwhile travel time: a conceptual framework of the perceived value of enjoyment, productivity and fitness while travelling’, Transport Reviews, 42:5, pagina 580-603. https://doi.org/10.1080/01441647.2021.1983067 

 

  1. Simon Cook, S., Stevenson, L., Aldred, R., Kendall, M. en Cohen, T. (2022), ‘More than walking and cycling: What is ‘active travel’?’, Transport Policy 126, pagina 151-161.https://doi.org/10.1016/j.tranpol.2022.07.015

 

  1. Prieto-Rodriguez, J.,  Perez-Villadoniga, M.J., Salas, R., en Russo, A. (2022), ‘Impact of London Toxicity Charge and Ultra Low Emission Zone on NO2’, Transport Policy 129, pagina 237-247. https://doi.org/10.1016/j.tranpol.2022.10.010

 

  1. Sharon Geva, S., Fulman, N., Ben-Elia, E. (2022), ‘Getting the prices right: Drivers' cruising choices in a serious parking game’, Transportation Research Part A 165, pagina 54-75.https://doi.org/10.1016/j.tra.2022.08.018

 

  1. Frédéric Dobruszkes, F., Giulio Mattioli, G., en Mathieu, L. (2022), ‘Banning super short-haul flights: Environmental evidence or political turbulence?’, Journal of Transport Geography 104. https://doi.org/10.1016/j.jtrangeo.2022.103457

 

 

 

 

 

 

 

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.