Het demissionaire kabinet presenteert denkrichtingen voor de herziening van het autobelastingstelsel, in 'De auto rijdt door: contourenbrief hervorming autobelastingen'. In het voorstel onder andere een nieuwe tenaamstellingsbelasting die de BPM moet vervangen, motorrijtuigenbelasting gebaseerd op oppervlakte in plaats van gewicht en een vorm van betalen per kilometer.
Kabinet presenteert plannen voor hervormen autobelastingen

Foto: Shutterstock
De inkomsten uit autobelastingen zullen zonder gewijzigd beleid in de toekomst dalen, onder andere doordat steeds meer mensen voor een elektrische auto zullen kiezen. Tel je de hele rekensom aan belastingen bij elkaar op, van aanschaf tot wegenbelasting en met name accijnzen op brandstof, dan levert een elektrische rijder de staatskas onder de streep minder op. Zo is de aanschafbelasting bpm op elektrische auto's lager en betaalt een elektrische rijder logischerwijs ook geen accijns op benzine of diesel. Op dit moment betaal je bij aanschaf van een elektrische auto nog wel meer btw, omdat de elektrische auto duurder is, maar het demissionaire kabinet verwacht dat de prijzen van elektrische auto's verder zullen dalen en daarmee de btw-inkomsten hierover ook.
Desondanks blijven de doelen op het gebied van verduurzaming hetzelfde: vanaf 2030 zijn bij voorkeur alle nieuwverkopen volledig emissievrij en in 2050 zou het hele wagenpark elektrisch moeten zijn.
Niet alleen de lagere belastinginkomsten zijn een probleem. De kosten per kilometer voor een elektrische auto liggen lager vergeleken met een vergelijkbare auto op fossiele brandstoffen. Ondertussen groeit ons wagenpark ook gestaag door. Die combinatie van een groeiend wagenpark en lagere kilometerkosten heeft een keerzijde - het kabinet verwacht een hogere filedruk, tot 184% hoger dan het niveau in 2018.
Van gewicht naar oppervlakte
Motorrijtuigenbelasting (mrb) is nu nog gebaseerd op basis van brandstofsoort en gewicht. Om het gewicht van de batterij in een elektrische auto niet onevenredig te belasten bestaat een correctie, de tijdelijke tariefkorting. Om ook in de toekomst een eerlijk systeem van belasten te waarborgen stelt het kabinet voor om de grondslag voor de mrb aan te passen, van gewicht naar oppervlakte. Bijkomend voordeel is dat kleinere auto's aantrekkelijker worden. Om de oppervlakte te bepalen kan gekeken worden naar spoorbreedte en wielbasis van het voertuig.
Nieuw: tenaamstellingsbelastig
Ook de aanschafbelasting bpm gaat, als het aan het kabinet ligt, op de schop. De bpm wordt vastgesteld op basis van de CO2-uitstoot van het voertuig. Aangezien het wagenpark gestaag elektrificeert, is dat geen houdbare situatie. Elektrische auto's stoten geen immers zelf geen CO2-uit.
Daarom stelt het kabinet de tenaamstellingsbelasting voor. Bij elke tenaamstelling betaal je dan belasting - dus niet alleen bij aanschaf van een nieuwe auto, maar bij elke keer dat een voertuig verkocht wordt. Daarmee worden de kosten van aanschaf meer verspreid over de tijd, in plaats van een relatief groot deel van de aanschafprijs ineens bij nieuwe auto's, zoals nu het geval is.
Dit voorstel levert overigens wel weer een nieuw probleem op: voor auto's die nu al op de weg rijden is immers al BPM betaald, en dan nogmaals tenaamstellingsbelasting vragen lijkt onredelijk. Ook is onduidelijk of de nieuwe belasting voor alle auto's moet gelden of alleen voor elektrische voertuigen, en waar deze heffing dan op gebaseerd wordt.
Betalen per kilometer
Oude wijn in nieuwe zakken: de laatste denkrichting uit de contourenbrief is het betalen per kilometer. Bij auto's op benzine of diesel bestaat de helft van de belastingen uit lasten op gebruik, stelt het kabinet. Bij elektrische auto's is dat slechts 19 procent. De oplossing, uit de brief: 'een mogelijkheid om het gebruik van een (elektrische) auto in de toekomst te belasten, is de introductie van een kilometerbelasting. Daarbij betaal je dus per gereden kilometer een tarief, een tarief dat misschien wel wordt bepaald op basis van voertuigoppervlakte of energieverbruik. Daarbij zou het aantal gereden kilometers vastgesteld kunnen worden op basis van de tellerstandregistratie van de RDW.'