‘De auto blijft voor veel Nederlanders het belangrijkste vervoermiddel’

vrijdag 20 juni 2025

In het debat over duurzame mobiliteit staat de auto vaak ter discussie. Tegelijkertijd is het voor miljoenen Nederlanders het belangrijkste vervoermiddel. Wat is de plek van de auto in een toekomst waarin klimaat, bereikbaarheid en leefbaarheid steeds meer onder druk staan? BOVAG-directeur Peter Niesink geeft een realistische en toekomstgerichte kijk: niet minder, maar schonere en slimmer gebruikte mobiliteit. “En kom met een consistent, stimulerend beleid.”

De auto blijft voor veel Nederlanders het belangrijkste vervoermiddel: ruim twee derde van de huishoudens bezit er een. Bovendien wordt de auto steeds schoner, veiliger en digitaler”, zegt Niesink. De schone auto vormt daarmee, volgens hem, één van de pijlers onder een duurzaam mobiliteitssysteem. Wel ziet BOVAG de noodzaak om het huidige stelsel van autobelastingen te hervormen. “Op de langere termijn willen we verschuiven van belasting op bezit naar belasting op gebruik. Het huidige stelsel werkt die transitie vooral tegen en kan maar moeilijk omgaan met de uitdagingen rondom verduurzaming, betaalbaarheid en stabiele 
overheidsinkomsten.”

70 procent van de huishoudens heeft een auto

Als het aan BOVAG ligt, moet iedere kilometer een groene kilometer worden, en daarmee is minder kilometers op zichzelf geen doel. Niesink: “Nog altijd heeft ongeveer zo’n 70 procent van de huishoudens een auto, en dat zal niet wezenlijk veranderen. En daarmee rijden we zo’n 93 miljard kilometer per jaar. Daar tegenover staan 18 miljard fiets kilometers, 16 miljard trein kilometers en 5 miljard overige ov kilometers.” Bij de inrichting van steden en woonwijken moet hier dus pragmatisch rekening mee worden gehouden, aldus Niesink.

“Tegelijkertijd pleiten wij voor een goede mix van vervoersvormen. Vrijwel iedereen gebruikt zowel de auto als de fiets. Daarom zijn bijvoorbeeld extra brede fietspaden nodig om de uiteenlopende typen tweewielers veilig ruimte te bieden.” Wij onderschrijven ook het belang van gezonde binnensteden: “Zero-emissievoertuigen leveren daar in hoge mate een bijdrage aan.”

Geen luxe

Als Niesink buiten de steden kijkt, stelt hij: “Voor bewoners van dorpen en buitengebieden is de auto geen luxe, maar een basisvoorziening, nu winkels, zorg en openbaar vervoer zich er steeds verder concentreren.” Mobiliteit moet ook betaalbaar blijven, voor álle Nederlanders, vindt Niesink. “Het gevoel leeft dat ‘men op het platteland veel meer rijdt’. Cijfers laten echter zien dat het gemiddelde jaarkilometrage in 2023 rond 12.400 km per auto lag en regionaal (op provinciaal niveau) maar beperkt verschilt. Mensen met auto’s in grootstedelijke centra leggen 
bovengemiddeld veel kilometers af; wie daar tóch een auto heeft, gebruikt deze vaak intensief.”

Schaalsprong vergt consistentie

Als het gaat om de transitie naar schone, elektrische voertuigen, stelt Niesink dat we moeten vaststellen dat de particuliere markt nog niet helemaal uit zichzelf loopt. “Na het wegvallen van de aanschafsubsidie en de onzekerheid rond invoering van motorijtuigenbelasting voor elektrische voertuigen (EV’s) zakte het aandeel elektrische auto’s in de particuliere nieuwverkoop van 32 procent begin 2024 naar circa 23 procent in februari 2025. Door dit afwachtende gedrag is er nog steeds 
stimulering nodig om de ‘schaalsprong’ te maken.”

Ook daarnaast blijft bestendig overheidsbeleid van belang, vindt Niesink.“Consumenten willen weten wat een elektrische auto hen de komende jaren kost. Een elektrische auto moet ten opzichte van een benzine auto altijd de (fiscaal) aantrekkelijkste keus zijn. BOVAG is heeft aangekondigd – 30 procent korting in 2026-2028 in plaats van de eerder geplande 25 procent. Dat is een duidelijk signaal dat de overheid elektrische mobiliteit betaalbaar wíl houden.” 
En dan toch is er voor echt vertrouwen en een gezonde tweedehands markt nog meer consistentie nodig. Niesink noemt: duidelijke, meerjarige spelregels die zowel consumenten als bedrijven zekerheid bieden en tegelijk zorgen voor een evenwicht tussen betaalbare automobiliteit, stabiele overheidsinkomsten en het noodzakelijke tempo in de verduurzaming. “De overheid moet volop in blijven zetten op een adequate laadinfrastructuur en transparantie over de laadkosten bij publieke laadpalen.”

Mobiliteitsaanbieders

Naast het signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen zet BOVAG zich in om autobedrijven klaar te maken voor de toekomst. Dat reikt van: de verduurzaming van automobiliteit, de verduurzaming van bedrijfspanden, het tegengaan van witwassen tot het belang van verkeersveiligheid. “Zo zetten we zowel in op duurzame, veilige, toekomstbestendige en betrouwbare mobiliteit én op mobiliteitsaanbieders.”

ADAS: optimaal benutten, zonder irritatie 

Over veiligheid gesproken, geeft Niesink zijn visie op geavanceerde rijhulpsystemen. “De opkomst van ADAS maakt auto’s aantoonbaar veiliger en die ontwikkeling versnelt naarmate voertuigen steeds autonomer worden. Wij juichen het correcte gebruik van deze systemen toe, maar zien ook dat bestuurders ze soms uitzetten omdat de werking niet duidelijk is, of dat systemen gebrekkig functioneren. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Daarom pleiten we voor volledige transparantie: autodealers en -bedrijven moeten kunnen zien welke assistentiesystemen op elke auto zijn gemonteerd, zodat kopers helder geïnformeerd kunnen worden over wat hun voertuig kan en hoe die functies optimaal - en zonder irritatie - te benutten zijn.” Hoewel het accent in Niesinks 
betoog op ‘duurzame’ auto’s ligt, benadrukt hij dat BOVAG alle bedrijven 
vertegenwoordigt die bijdragen aan vitale, duurzame en veilige mobiliteit. Van auto tot fiets, van truck tot camper en motorfiets. 

Duidelijk overheidsbeleid

Samenvattend stelt Niesink: “Wij vertegenwoordigen bedrijven die baat hebben bij autobezit en -gebruik. “Het belangrijkste voor autobedrijven én voor consumenten is langjarig bestendig autofiscaal beleid. Consumenten en bedrijven moeten weten op welk overheidsbeleid ze de komende jaren kunnen rekenen. Wij zetten ons in om ondernemers deze duidelijkheid te bieden, bijvoorbeeld door ons pleidooi voor meerjarige bestendige autobelastingen. Daarvoor moet het huidige autobelastingenstelsel hervormd worden. Dit stelsel is gestoeld op fossiele belastinginkomsten en wordt de komende jaren een steeds groter probleem 
voor de overheid.” 

Complexe regelgeving uitfaseren 

Niesink sluit af: “Wij denken mee met de overheid en dragen zelf ook plannen aan. Wat ons betreft wordt de BPM, de aanschafbelasting, in 2035 met de laatste fossiele auto uitgefaseerd. Deze belasting legt veel druk op de Belastingdienst en is voor autobedrijven een complexe wetgeving. Bovendien remt het de verduurzaming en verjonging van het wagenpark.”

mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief