ANWB-leden over de Mobiliteitstransitie

donderdag 7 augustus 2025

In een tijd waarin duurzaamheid en leefbaarheid hoger dan ooit op de beleidsagenda staan, werpt het recente onderzoek ‘De mobiliteitstransitie’ een helder licht op de bereidheid én op de weerstand van burgers ten aanzien van veranderingen in hun mobiliteitsgedrag. Ruim 650 mensen uit het ANWB-ledenpanel gaven via een grootschalige bevraging inzicht in hun houding ten opzichte van alternatieve vervoerswijzen, het opofferen van parkeerruimte en het autovrij maken van binnensteden.

De resultaten van deze uitvraag geven een beeld van een samenleving die wel wil bewegen, maar daarbij praktische grenzen ervaart.

Veel bereidheid, maar met mitsen en maren

Uit het onderzoek blijkt dat meer dan 50 procent van de respondenten (score 4 en 5 op een schaal van 1-5) bereid is om de auto deels in te ruilen voor alternatieven als de fiets, het openbaar vervoer of deelmobiliteit. Tegelijkertijd noemt een meerderheid belangrijke bezwaren: snelheid, bereikbaarheid, flexibiliteit en het gebrek aan betrouwbare ov-verbindingen worden als de voornaamste redenen genoemd om toch de auto te blijven gebruiken.

Deze nuance komt ook krachtig naar voren in de honderden open antwoorden. Respondenten uit landelijke gebieden geven aan vrijwel geen alternatief te hebben, terwijl in steden de bereidheid groter is - mits de alternatieven goed zijn georganiseerd. Een opvallende quote: “Ik wil wel overstappen, maar met twee kleine kinderen is een deelauto gewoon geen optie.”

De auto als symbool van vrijheid

Naast praktische belemmeringen speelt ook de emotionele waarde van de auto een rol. Veel respondenten benadrukken het belang van autonomie, comfort en veiligheid. Eén deelnemer vat het samen: “De auto is mijn vrijheid, mijn comfortzone en soms mijn enige optie.” Zelfs onder respondenten die al deels met de fiets of het ov reizen, blijft de auto belangrijk als ‘achtervang’. De bereidheid tot verandering is dus aanwezig, maar de verwachting is realistisch: mobiliteitstransitie vereist maatwerk, goede infrastructuur én betaalbare alternatieven.

Parkeerruimte: groen of grijs?

Over het herbestemmen van parkeerruimte is het beeld verdeeld. Ruim 30 procent is het eens met de stelling dat parkeerruimte mag wijken voor groen, fietsenstallingen of speelplekken, terwijl een vergelijkbaar deel zich daartegen verzet. De onderliggende redenen zijn praktisch en sociaal: van angst voor parkeerdruk tot zorgen over de leefbaarheid in wijken met al weinig ruimte. Tegelijk zijn er inspirerende geluiden: “Tijdens een dorpsfeest parkeerden we elders. De wijk voelde als een park. Dat zou ik vaker willen.”

Autovrije binnensteden?

De stelling dat binnensteden volledig autovrij mogen worden roept gemengde reacties op: slechts 29,7 procent is het hier helemaal mee eens, terwijl een derde expliciet tegen is. De discussie hierover wordt gekleurd door zorgen over toegankelijkheid, bereikbaarheid voor ouderen of minder validen, en de economische impact op winkels en voorzieningen.

Conclusie: beleid vraagt om realisme én vertrouwen

De mobiliteitstransitie is geen eenvoudige route van A naar B. Wat het onderzoek vooral blootlegt, is dat burgerbereidheid aanwezig is, mits het beleid oog heeft voor leefomgeving, bereikbaarheid en betaalbaarheid. Maatwerk, differentiatie tussen stedelijk en landelijk gebied en goede communicatie over de voordelen zijn cruciaal. De menselijke maat is hierbij leidend. Burgers willen best veranderen, zolang het alternatief niet voelt als een stap terug. De kunst voor beleidsmakers is om mobiliteit niet alleen als technologische of ruimtelijke opgave te benaderen, maar vooral als sociale verandering die vraagt om draagvlak, vertrouwen en tijd.

(Proef)abonnees ontvangen toegang tot de digitale versie van dit dossier en eerdere dossiers.
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief