Met Pensioen: De bruisende passie van Cor van der Klaauw
Cor van der Klaauw, verkeerskundige van het eerste uur. Hij en zijn studiegenoten verlieten als eerste ‘beroepsverkeerskundigen’ de toenmalige Verkeersacademie Tilburg. Velen hielden sinds hun studietijd contact en kijken nu uit naar het 50-jarige lustrum dat in mei wordt gevierd. Deze contacten en meer hielden Van der Klaauws passie gedurende zijn werkzame leven op hoog niveau. Nu is hij deels met pensioen. Tijd voor een terugblik met een verkeerskundige die ontembaar nieuwsgierig steeds over de grenzen van zijn professionele werkterrein keek en zo nieuwe kennis en ervaring opdeed in stages in het buitenland en detacheringen. Deze kennis deelde hij weer in inspirerende adviesrollen voor verkeerskundige congressen en bovenal als docent. We tutoyeren.
Nettie Bakker
In 1974 koos je voor de opleiding verkeersplanologie aan de VAT, de Verkeersacademie Tilburg. Waarom?
”Tot mijn 13e woonde ik in Leeuwarden tegenover een busgarage en in 1970 verhuisden wij naar Rotterdam: een stad met veel verkeer, trams, bussen én een metro! Toen ik na de Havo een studiekeuze moest maken heb ik gedacht aan de Pabo en de Bibliotheekacademie, maar kwam ook op het spoor van de Verkeersacademie en dacht toen: dit is het!"
En, voldeed de opleiding aan je verwachtingen? Zat je op het juiste spoor?
“Ja! Een prachtige opleiding met leuke, inspirerende docenten. Het was een kleine opleiding zodat je iedereen kende. We hadden voor díe tijd moderne vakken zoals sociologie, psychologie, agogiek en communicatie. Maar ook verkeersplanologie, recht en we moesten een tentamen ‘flip flop verkeerslichten’ maken. Dit was voor ons een eerste oefening in het programmeren van de software in verkeersregelinstallaties. Ik had leuke medestudenten, we hadden felle discussies, bijvoorbeeld over de Nieuwmarktrellen en gingen in 1975 naar het congres “Wijs op weg”, van de gelijknamige initiatiefgroep die toen al pleitte voor grenzen aan de groei van het autoverkeer. Een zeer veelzijdige en integrale opleiding waar ik ‘vrienden voor het leven’ aan heb overgehouden. Ieder jaar organiseren we een ‘dagje uit’, waarvan de basis altijd ‘iets verkeerskundigs’ is.”
Wie Cor van der Klaauw zegt, zegt passie voor het vakgebied. Maar wat voedde deze passie tijdens je een werkzame leven?
“Tja, een niet eenvoudig te beantwoorden vraag. Ik ben mateloos geïnteresseerd in het vakgebied van de verkeerskunde, niet zozeer de technische kant maar de relatie met andere maatschappelijke onderwerpen. Niet alleen de bij iedereen bekende thema’s als klimaat, economie en gezondheid, maar juist ook de voor de mens belangrijke onderwerpen zoals het omzien naar elkaar, eenzaamheid en vervoersarmoede. Zelfs ethiek kun je met verkeerskunde verbinden. Het lijkt een nieuw onderwerp maar in 1964 (!) schreven de heren Smelik en Van Witsen al het boekje “Ethiek van het Verkeer”; ik vond het laatst weer in mijn boekenkast. Belangrijke drijfveer voor mij is dat ik door ruim 40 jaar in de verkeerskunde werkzaam te zijn geweest, een bijdrage kan leveren aan een betere wereld en dat kan vaak met kleine, op het welzijn van de mens gerichte maatregelen. Daar hoef je vaak geen uitgebreide studies voor te verrichten want de basis van verkeerskunde is communiceren en verbinden; beide eigenschappen vind ik belangrijk."
Je startte bij de Rijksuniversiteit Groningen en stapte over naar de gemeente Groningen. Toen volgden twee uitstapjes als trainee naar Engeland. Wat leerde je daar?
“Eerst de aanleiding hiervoor. Mijn ouders zeiden na afronding van de Verkeersacademie in 1979 tegen mij: “Cor, het zou goed voor je zijn als je een jaar naar het buitenland gaat”. Het toeval wilde dat ik als 2e jaars in 1975 met de derde jaars mee mocht op excursie naar enkele New Towns in Engeland onder leiding van onze docent Engels, Jan Michiels. We bezochten onder meer Stevenage en kregen een rondleiding van Mr. Claxton, de verkeersingenieur. Ik heb hem na mijn opleiding een brief geschreven en hij bracht mij op het spoor van de Development Corporation van Milton Keynes en Warrington. Ik heb in beide steden een half jaar gewerkt en leerde veel over de ontwikkeling van de Engelse New Towns, en de integratie tussen stedenbouw en ‘traffic planning’. En natuurlijk als 24-jarige ook een dosis zelfstandigheid en Engels: ik volgde een cursus en zong in een koor. Ik heb nog altijd contact met twee oud-collega’s.”
Toen weer terug naar de gemeente Groningen, we schrijven 1981. Een jaar later stap je voor een periode van 10 jaar over naar de provincie Groningen, dan al als senior beleidsmedewerker verkeer en vervoer. Wat was het belangrijkste in deze periode?
“Ik heb in deze periode geleerd hoe de politiek werkt, hoe je een project opzet, samenwerking met collega’s, maar ook het schrijven van een brief. Een belangrijk project, onder leiding van mijn gedeputeerde Johan Remkes, was de integratiestudie openbaar vervoer, Integro. Een project om de noordelijke spoorlijnen te behouden, waarbij bus en trein moesten integreren. Iedereen heeft het altijd over het succes van de bus-trein integratie in de Achterhoek, maar Groningen was daarmee echt de eerste.”
Dan werk je vier jaar lang bij de NS-Reizigers Netwerk Noordoost in de functie van stafmedewerker vervoerregio/vervoersintegratie, om daarna weer terug te keren naar de gemeente Groningen. Wat bracht je toen mee voor de stad?
“Samen met vele anderen heb ik mede aan de basis gestaan van het nieuwe station Groningen – Europapark, waar ik vlakbij woon. Ook werkten we aan de eerste ideeën over stadsgewestelijk openbaar vervoer en door mijn werk bij NS kreeg ik inzicht in de strategie en visie van een groot bedrijf als NS. Ik had, toen ik bij de gemeente kwam, ook meer begrip voor het kostenbewustzijn en de achtergronden van besluiten van NS, bijvoorbeeld als het gaat om uitbreiding van de dienstregeling of het realiseren van een nieuw station.”
Vervolgens maak je weer een uitstapje naar de gemeente Assen, om daarna van 2008 tot 2021 voor de provincie Groningen te werken. Met in die periode ook weer een langdurige uitstap naar de provincie Fryslân. Je zei toentertijd benieuwd te zijn wat je in Fryslân zou leren. En? Wat leerde je?
“Ik heb heel goede en voor mij leerzame vier jaren bij Fryslân gehad. Er zijn duidelijke verschillen tussen beide provincies: mijn ervaring is dat de provincie Fryslân minder bureaucratisch is en men meer werkt op basis van gelijkwaardigheid én de lijntjes naar het bestuur zijn kort. Ook kiest men vaak voor een, mij aansprekende, praktische aanpak van een probleem. Ik heb ook ervaren hoe belangrijk de Friese taal en cultuur is; daar hebben ze in Groningen niet altijd begrip voor. Het zou helpen als er meer uitwisseling tussen medewerkers van beide provincies is. Ik heb het voorrecht gehad om op detacheringsbasis vier jaar bij de provincie Fryslân te mogen werken."
Precies in deze periode sneuvelde de Groningse tram. Hoe kijk je hierop terug?
“Dit is voor mij een ‘zwarte bladzijde’ in mijn werkzame leven. Echt heel jammer, want de tram had nu zullen rijden. Zeker met het oog op de toekomst, met de woningbouwopgave voor Groningen in de komende 20 jaar, het Deltaplan voor het Noorden, en de Lelylijn. Recent is daar de vraag van de Deltacommissaris bij gekomen, die pleit voor minder woningbouw in de Randstad vanwege de zeespiegelstijging en meer woningen in hoger gelegen delen van Nederland. De twee tramlijnen in de stad hadden de mobiliteitsgroei als gevolg van woningbouw kunnen opvangen. De fout die is gemaakt is dat er integratie met het regionale spoor moest worden gerealiseerd. Ik heb dat nooit ‘zien zitten’ en pleitte altijd voor twee gescheiden systemen: een stadstram en regionale treindiensten. Een Randstad-Rail-concept is voor Groningen een brug te ver. Het succes van een moderne stadstram zoals in Rotterdam was (en is!) de oplossing met daarbij goede overstapmogelijkheden op de trein."
Vanaf 2007 ben je naast je werkzaamheden bij de provincie ook docent Mobiliteit aan de NHL Stenden hogeschool in Leeuwarden. In deze functie deel je jouw kennis met de nieuwe generatie verkeerskundigen. Wat is na al jouw ervaringen nog steeds het belang van verkeerskundigheid?
”Ik gaf al aan hoe belangrijk ik het vak Verkeerskunde vind. Het mooie van het docentschap is, dat je de passie en het enthousiasme voor het vak aan geïnteresseerde studenten kunt overbrengen. Maar ook andersom: ik leer veel van de studenten, over hun leefwereld, wat zij interessant vinden, de zorgen over klimaat en het belang van deeleconomie. Door mijn werk in de praktijk kon ik veel praktijkvoorbeelden in mijn lessen opnemen en gastsprekers uitnodigen. Onze opleiding heet Ruimtelijke Ontwikkeling, waarbij mobiliteit en stedenbouwkundig ontwerpen in één opleiding zijn geïntegreerd. Het is mooi om in jezelf te ontdekken dat de eerste gedachte om de Pabo te gaan volgen, nu met de verkeerskunde is gecombineerd.”
Ben je tevreden over het vakgebied? En hoe zie je de toekomstige rol van verkeerskundigen?
“Ik ben tevreden over het vakgebied, maar maak mij zorgen over twee dingen: enerzijds de verminderde aanwas van nieuwe verkeerskundigen tegenover de grote vraag ernaar en anderzijds het beeld dat sommigen van verkeerskunde hebben. Vaak vindt men het een technisch vak. Zie de aandacht voor het boek ‘Het Recht van de Snelste’. Het is goed dat dit boek geschreven is, maar ik ben het niet eens met strekking van het boek dat de verkeerskundige de schuld krijgt van het huidige mobiliteitssysteem. In de afgelopen jaren is al sterk ingezet op het anders denken over (en werken aan) nieuwe mobiliteit, vaak door de inbreng van verkeerskundigen. Daar had naar mijn mening meer aandacht aan mogen worden besteed, want verkeerskunde is geen technisch vak maar een ‘menswetenschap’, gericht op communiceren en verbinden.”
En nu?
“Ik hoop de komende anderhalf jaar nog les te kunnen blijven geven. En daarnaast ben ik begonnen met opruimen! Ik vind veel interessante documenten van 40 jaar verkeerskunde. Ik ben een verzamelaar en heb moeite met weggooien. Ik zou graag zien dat we een ‘Verkeerskunde archief’ opzetten. We hebben daar al eens pogingen voor ondernomen, maar dat heeft nog niet tot resultaat geleid. Misschien heb ik daar, samen met andere geïnteresseerden, nu de tijd voor! Lijkt mij een mooie oproep om mee te eindigen!”
Oproep
Wilt u meedenken met Cor van der Klaauw over het opzetten van een ‘Verkeerskunde-archief’, stuur een mail naar: vdklaauwheikens@hetnet.nl
50 jaar Verkeersacademie Tilburg
Op 20 mei 2022 vindt de VAT-reünie plaats bij BUAS in Breda. Deze bijeenkomst is voor oud-docenten VAT en oud-studenten van de lichtingen 1972-1978. Ter gelegenheid van dit jubileum verschijnt op 20 mei een ‘reünieboek’. Meer informatie: Ben Vogel: bam.vogel@gmail.com
Cor van der Klaauw bij alle informatie over het congres ‘Wijs op Weg’ uit 1975: “Ik zou graag zien dat we een ‘Verkeerskunde-archief’ opzetten.”
Reactie plaatsen •