Boomwortels (VK 1/2012)

dinsdag 7 februari 2012
timer 8 min

In Verkeerskunde 1/2012 wordt aandacht besteed aan een ongeval van een racefietser die op een fietspad valt en letsel oploopt. Een getuige meldt dat het wegdek in zeer slechte staat verkeerde. De fietser stelt het waterschap aansprakelijk. Het waterschap betwist dat het fietspad gebreken vertoonde, er was slechts sprake van glooiend verlopende hoogteverschillen.

Is de gemeente aansprakelijk? 

Feiten en omstandigheden 

Op 28 juli 2009 kwam een racefietser ten val op een fietspad en liep daarbij verwondingen op aan handen, been, knie en armen. De eiser vordert van het waterschap als wegbeheerder vergoeding van zijn schade op grond van artikel 6:174 BW. Hij stelt dat het fietspad ernstige gebreken vertoonde doordat boomwortels onder het fietspad het wegdek hebben opgedrukt en daarin scheuren hebben veroorzaakt. Het waterschap heeft als wegbeheerder niet tijdig voor herstel van het fietspad zorg gedragen.

Volgens een automobilist die het ongeval zag gebeuren, zaten er flinke hobbels van tussen de 5 en 10 cm hoog met daarin scheuren van minimaal 5 cm breed in het fietspad. Deze waren veroorzaakt door boomwortels die onder de weg doorgroeiden. In een naar aanleiding van het ongeval door de politie opgemaakte rapportage staat onder meer het volgende: 'In de slingerbocht die het fietspad maakt, staan bomen. Van deze bomen zijn de wortels onder het wegdek gegroeid waardoor het fietspad op enkele plaatsen over de gehele breedte is opgedrukt. Fietsers die het fietspad afrijden (vanaf de daar aanwezige brug) hebben ernstig hinder van deze oneffenheid in het wegdek. De fietser is ten gevolge van de oneffenheid ten val gekomen en raakte hierdoor gewond en zijn fiets en kleding raakten ernstig beschadigd. Het waterschap is verantwoordelijk voor onderhoud van het wegdek ter plaatse.

Kort voor het ongeval zijn meerdere fietsers op dit fietspad op dezelfde wijze ten val gekomen. Uit de verklaringen van twee fietsers blijkt dat zij op respectievelijk 28 juni 2009 en 19 juli 2009 ten val zijn gekomen. Volgens hen is er sprake van ‘ophoging van het asfalt’ van circa 5 tot 6 centimeter hoog en vrij abrupt, dus niet gelijkmatig oplopend’. De tweede fietser is ‘ten val gekomen door een omhoog gekomen boomwortel in het wegdek’.

Het waterschap betwist dat het fietspad de door de fietser gestelde gebreken vertoonde en dat hij daardoor ten val is gekomen. Uit overgelegde foto’s blijkt slechts van glooiend verlopende hoogteverschillen die geen gevaarlijke situatie opleveren voor een normale fiets zonder versnellingen en met een gebruikelijke bandenmaat. In dit verband heeft het waterschap erop gewezen dat het 600 kilometer weg onder zijn beheer heeft, die niet elke dag kunnen worden gecontroleerd. Jaarlijks wordt aan de hand van inspecties nagegaan welke wegen onderhoud behoeven en vervolgens wordt een (budget)planning gemaakt ten behoeve van het uit te voeren onderhoud.

In een door de directie Veiligheid, afdeling Wegen, cluster Wegbeheer van het waterschap opgemaakt rapport 'Visuele weginspectie t.b.v. verkeersveiligheid District West' over de periode juli tot en met augustus 2009, staat de volgende relevante informatie: De visuele weginspectie (…) heeft ten doel om op structurele wijze kleine gebreken op te sporen en vast te leggen, die in het lopende begrotingsjaar moeten worden gerepareerd. De belangrijkste aspecten die hierbij een rol spelen, zijn een verminderde verkeersveiligheid en berijdbaarheid, het behoud van structurele waarde van de wegconstructie en het minimaliseren van risico’s in het kader van aansprakelijkheidsstelling.

In dit kader gaat het uitsluitend om schade die voor de weggebruiker verkeersonveilige situaties kan veroorzaken, te denken valt aan a. ernstige scheurvorming en b. gaten of verzakkingen (…). In het rapport staat verder dat wegen in de categorie fiets- en bromverkeer 2x per 8 weken dienen te worden geïnspecteerd. Ook staat in het rapport dat de inspecteur op 6 juli 2009 het fietspad heeft geïnspecteerd. Uit het rapport blijkt niet dat bij deze inspecties bijzonderheden zijn geconstateerd, zoals (ernstige) scheurvorming, gaten of verzakkingen. Het waterschap heeft op 6 augustus, dus na de ongevaldatum, het wegdek van het fietspad ter plaatse van het ongeval met koud asfalt uitgevalt; in week 33/34 van 2009 is het wegdek volgens gepland onderhoud gerepareerd.

Voorts beroept het waterschap zich op eigen schuld van de fietser. Hij had bij het berijden van het fietspad met zijn racefiets meer voorzichtigheid dienen te betrachten. Het waterschap betwist verder dat de fietser (letsel)schade heeft geleden ten gevolge van het ongeval.

De rechtbank 

De rechtbank overweegt het volgende. Uit artikel 6:174 lid 1 BW volgt dat de bezitter van een opstal dat niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, aansprakelijk is wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat deze aansprakelijkheid bij openbare wegen rust op het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in een goede staat verkeert. Bij de eisen zoals bedoeld in artikel 6:174 lid 1 BW gaat het om eisen die men uit het oogpunt van veiligheid aan de desbetreffende opstal mag stellen, zo blijkt uit twee arresten van de Hoge Raad (HR 15 juni 2001 en HR 20 oktober 2000). Daarbij spelen, zo volgt uit de wetsgeschiedenis, gedragsnormen als veiligheidsvoorschriften en in het algemeen aan een bezitter of gebruiker van die zaak te stellen zorgvuldigheidsnormen een belangrijke rol. Wanneer een opstal in algemene zin voldoet aan geldende veiligheidsvoorschriften, betekent dit niet dat de opstal niet aan bedoelde eisen voldoet en dus gebrekkig is in de zin artikel 6:174 lid 1 BW. Het antwoord op de vraag of sprake is van een gebrekkige toestand is afhankelijk van verschillende omstandigheden.

Zo zijn onder meer van belang de aard van de opstal (bijvoorbeeld een voor het publiek toegankelijk gebouw of werk of een gesloten gebouw of werk of besloten terrein), de functie van de opstal, de fysieke toestand ten tijde van de verwezenlijking van het gevaar en het van de opstal te verwachten gebruik door derden. Voorts moet rekening worden gehouden met de grootte van de kans op verwezenlijking van het aan de opstal verbonden gevaar alsmede, zo kan uit de wetgeschiedenis worden afgeleid, de mogelijkheid en bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen. Voorts kunnen daarbij, wanneer de aansprakelijkheid op een overheidslichaam berust, de aan hem toekomende beleidsvrijheid en beschikbare financiële middelen een rol spelen. Deze gezichtspunten begrenzen de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 BW; de wetgever heeft een te ruime aansprakelijkheid van de bezitter willen voorkomen door bepaalde begrenzingen die aan de aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad (afdeling 6.3.1. BW) worden gesteld, ook te laten gelden voor de aansprakelijkheid van de bezitter van een opstal. Er is dan ook geen sprake van een op de bezitter van de opstal rustende garantienorm.

Bij het antwoord op de vraag of de opstal voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, komt het dus aan op de – naar objectieve maatstaven te beantwoorden – vraag of de opstal, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is. Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn.

Gezien de genoemde beoordelingscriteria is het de rechtbank niet duidelijk of het fietspad ten tijde van het ongeval voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. De fietser stelt dat ten tijde van het ongeval sprake was van ernstige scheurvorming in het wegdek van het fietspad. Hiervan zou al sprake zijn geweest op 28 juni en 19 juli 2009. Het waterschap heeft gemotiveerd betwist dat er op het moment van het ongeval dan wel in de periode daarvoor sprake was van sprake was van scheurvorming. Het waterschap heeft erop gewezen dat zijn rapporteur op 9 juli 2009 geen noemenswaardige gebreken heeft geconstateerd. Bovendien hoefde het waterschap in de gegeven omstandigheden het fietspad niet frequenter te controleren, dan zij feitelijk heeft gedaan.

Aldus is het onduidelijk of het fietspad gebreken vertoonde, en zo ja, wat de aard en ernst van de gebreken was.

Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust op de fietser de bewijslast. De rechtbank draagt de fietser op feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit blijkt dat het fietspad ten tijde van het ongeval op 28 juli 2009 niet voldeed aan de daaraan in de gegeven omstandigheden te stellen eisen. Bij dit bewijs kunnen alle gezichtspunten die gebrekkig was in de zin van artikel 6:714 lid 1 BW. Daarbij kunnen alle eerder genoemde gezichtspunten aan de orde komen. Op het waterschap rust de bewijslast dat er sprake is van eigen schuld. Het waterschap moet feiten en omstandigheden bewijzen, waaruit blijkt dat de fietser te hard dan wel anderszins onvoorzichtig heeft gereden.
De rechtbank houdt ieder verdere beslissing aan.

Rechtbank Arnhem 13 april 2011, LJN: BQ3113

verkeerskunde artikel
mail_outline

Aanmelden voor de nieuwsbrief

Reactie plaatsen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.