In deze rubriek, ‘de verkeerskundige van de toekomst’, werpen we een blik naar de toekomst. Hoe ziet de verkeerskunde er dan uit, en wat is nodig om te zorgen voor een gezond werkveld? Deze keer de visie van Leon Veneberg, student mobiliteit aan hogeschool Windesheim en werkzaam via Mobypeople, waar hij is gedetacheerd bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug. “De klassieke vakkennis blijft belangrijk, maar we moeten veel breder leren kijken.”
‘Verkeerskunde is méér dan techniek'

De 23-jarige Leon Veneberg woont in Zwolle en combineert zijn studie met zijn werk als wijkverkeerskundige. Via Mobypeople is hij momenteel actief bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug en deed eerder ervaring op in Amersfoort. “Als verkeerskundige ben je steeds vaker een verbindende schakel tussen beleid, techniek én de mensen waarvoor je het uiteindelijk doet.”
Volgens Leon blijft de basiskennis van verkeerskunde onmisbaar. “Weten hoe parkeren werkt, wat goede wegontwerpen zijn, dat blijft gewoon belangrijk. Maar het vak is ook in ontwikkeling. De toekomst vraagt om verkeerskundigen die verder kijken dan hun eigen expertise. Je moet weten wat er in de omgeving speelt én begrijpen wie je gebruikers zijn.”
Meer dan technische kennis
Leon pleit dan ook voor een bredere skillset. “De verkeerskundige van de toekomst moet kunnen schakelen tussen disciplines, goed kunnen communiceren én digitale tools kunnen toepassen. Denk aan het werken met GIS-kaarten of AI-tools. Het helpt enorm als je daar niet bang voor bent, maar juist nieuwsgierig.”
Tegelijkertijd ziet hij een belangrijke valkuil: data als doel op zich. “Er wordt ontzettend veel data verzameld – van sensoren op fietsen tot luchtkwaliteitsmetingen. Dat is allemaal nuttig, maar je moet wél weten wat je ermee wilt. Een mooi kaartje maken is leuk, maar het gaat erom dat we de inzichten ook écht inzetten voor betere mobiliteit voor de gebruiker.”
Van wijk tot systeemniveau
Leon werkt als wijkverkeerskundige in een multidisciplinair team, waarin ook collega’s uit het sociaal domein zitten. “Zij hebben het bijvoorbeeld over dementievriendelijke wijken, of over het welzijn van ouderen. Dat zet mij ook aan het denken: als je iets ontwerpt in een wijk met veel mensen met dementie, hoe houd je daar dan rekening mee in je inrichting? Dat leer je niet uit een verkeerskundeboek.”
Daarom moeten verkeerskundigen volgens hem ook leren van andere vakgebieden. “Van stedenbouwers leer je om gebiedsgericht en ruimtelijk te denken. Van gedragswetenschappers hoe je mobiliteitskeuzes kunt beïnvloeden zonder meteen infrastructuur aan te passen. En van mensen uit het sociaal domein hoe je kwetsbare groepen beter meeneemt. Die kruisbestuiving is essentieel.”
Ruimte onder druk
Een van de grootste uitdagingen voor de toekomst is volgens Leon de toenemende ruimtedruk. “Er is steeds meer concurrentie tussen thema’s: wonen, energie, groen, economie en mobiliteit. Dat zorgt soms voor spanningen. Je kunt als verkeerskundige wel roepen dat je zoveel meter nodig hebt voor parkeren of doorstroming, maar als dat ten koste gaat van een park of wateropvang, moet je samen tot concessies komen.”
Die schaarste vraagt ook om andere vormen van mobiliteit. “Deelmobiliteit staat nog in de kinderschoenen, zeker bij kleinere gemeenten, maar ik denk dat daar echt een verandering aankomt. Tegelijk zie je dat gewoontegedrag lastig te doorbreken is. Mijn vader, midden vijftig, gaat zijn auto echt niet zomaar inruilen voor een deelscooter. Toch merk ik wel dat de bereidheid toeneemt, zeker onder jongeren.”
Geen gemiste kansen meer
Leon ziet ook kansen die we in het verleden lieten liggen. “Tijdens corona werkten ineens veel mensen thuis, de files verdwenen, we hadden even ademruimte. Maar na de pandemie vielen we toch weer terug in het oude gedrag. Dat was een kans om mobiliteit structureel anders in te richten. We waren ons daar niet voldoende van bewust, denk ik.”
Voor de toekomst is het volgens hem belangrijk om wél op tijd te reageren op zulke ontwikkelingen. “Mobiliteit verandert soms sneller dan we denken, ook door externe factoren. Daar moeten we wendbaarder mee omgaan. Niet alles vastleggen in lange trajecten, maar ruimte houden om bij te sturen.”
Een frisse blik
Aan de volgende generatie verkeerskundigen geeft Leon mee om nieuwsgierig te blijven. “Mobiliteitsvraagstukken worden steeds complexer, maar dat biedt ook kansen om het verschil te maken. Verkeerskunde is geen puur technische discipline meer. Het gaat over mensen, leefbaarheid, ruimte. Durf buiten de lijntjes te denken, stel vragen, en werk samen met andere vakgebieden.”
Hij merkt dat jonge verkeerskundigen soms op een andere manier naar problemen kijken dan collega’s met dertig jaar ervaring. “En dat is waardevol. Soms moet je een beetje tegen de heilige huisjes durven schoppen. De meest waardevolle oplossingen zijn vaak diegene waarin iedereen zich herkent. Mobiliteit is van en voor ons allemaal.”